Bedienen
5.2 Veiligheidstestkabels aansluiten
5.2
Veiligheidstestkabels aansluiten
Voor tests en metingen moet u de veiligheidstestkabels op het apparaat aansluiten.
Vereisten
• Neem de voorwaarden voor de meting [} pagina 24] in acht.
• Veiligheidstestkabels
De veiligheidstestkabels moeten zijn goedgekeurd voor het apparaat (bijv.
veiligheidstestkabels die deel uitmaken van de leveringsomvang) en moeten zich in een
technisch perfecte en bedrijfsveilige toestand bevinden.
– Controleer de specificaties voor nominale spanning en nominale stroom.
– Controleer de isolatie van de veiligheidstestkabels.
– Controleer de veiligheidstestkabels op doorgang.
– Vervang defecte veiligheidstestkabels.
• Opsteekdoppen (afhankelijk van de overspanningscategorie)
• Raak tijdens tests en metingen alleen de veiligheidstestkabels binnen handbereik aan.
WAARSCHUWING
Gevaarlijke spanning
Levensgevaar of ernstig letsel is mogelijk door contact met hoge elektrische spanning in geval
van onjuiste bediening.
• Raak de veiligheidstestkabels niet aan bij de blootliggende meetpennen c.q. aan de
blootliggende contacten van de als optie verkrijgbare krokodillenklemmen, maar bij de
handgrepen.
• Let erop dat tijdens de isolatieweerstandmeting gevaarlijke testspanningen op het apparaat
kunnen zijn aangesloten. Deze kunnen bij de veiligheidstestkabels die contact maken ook in
het meetstroomcircuit aanwezig zijn.
• Steek de veiligheidstestkabels in de dienovereenkomstig aangegeven meetbussen op het
apparaat en controleer of ze goed vastzitten.
• Gebruik alleen goedgekeurde veiligheidstestkabels.
• Monteer de opsteekdoppen op de contactpunten van de veiligheidstestkabels
(stroomcircuits van de overspanningscategorie CAT III of IV).
• Verwijder bij het loskoppelen van het meetstroomcircuit altijd eerst de spanningvoerende
veiligheidstestkabel (fase) en dan de nulveiligheidstestkabel van de meetplaats.
Procedure
1. Verwijder de afdekdoppen van beide uiteinden van de veiligheidstestkabels en bewaar deze
op een veilige plek. Breng de afdekdoppen na beëindiging van de testen en metingen weer
op de veiligheidstestkabels aan.
2. Steek de meetpunten of krokodillenklemmen op de veiligheidstestkabels. Let daarbij op de
overeenstemming van de kleuren (zwart of rood).
3. Steek de zwarte veiligheidstestkabel in de COM-aansluiting van het apparaat.
4. Steek de rode veiligheidstestkabel in de "+"-aansluiting van het apparaat.
5. Metingen of tests de meetpennen in stroomcircuits van overspanningscategorie CAT III
of IV: plaats de opsteekdoppen op de contactpunten van de veiligheidstestkabels.
5225 / 04/2022 nl
BENNING IT 100
25