Tab.35
Controle-/instelwaarden O
Waarden bij laaglast voor G20 (H-gas)
Gas 210 Ace 80
Gas 210 Ace 120
Gas 210 Ace 160
Gas 210 Ace 200
(1) Nominale waarde.
Tab.36
Controle-/instelwaarden O
Waarden bij laaglast voor G31 (Propaan)
Gas 210 Ace 80
Gas 210 Ace 120
Gas 210 Ace 160
Gas 210 Ace 200
(1) Nominale waarde.
Afb.50
Afstelschroef B
B
B
7.3
Laatste aanwijzingen
7837111 - v.02 - 12052023
bij laaglast voor G20 (H-gas)
2
bij laaglast voor G31 (Propaan)
2
4. Valt de gemeten waarde buiten de gegeven waarden in de tabel,
corrigeer dan de gas/lucht-verhouding.
5. Stel met behulp van de stelschroef B het percentage O
toegepaste gassoort in op de nominale waarde.
Door het gasdebiet te verhogen, zal O
De 3- tot 4-ledige ketels worden geleverd met een ander gasblok dan
de 5- tot 6-ledige ketels.
Zie tekening voor de positie van de afstelschroef B voor laaglast.
6. Controleer de vlam via het kijkglas. De vlam mag niet afblazen.
7. Herhaal de test op vollast en de test op laaglast tot de juiste waarden
verkregen zijn.
3
3
4
4
8. Meet de CO-waarde van de rookgassen. Voer de volgende acties uit
als de CO-waarde hoger is dan 400 ppm:
Belangrijk
De CO-concentratie van de rookgassen moet altijd in
overeenstemming zijn met de installatievoorschriften in het land
waar de verwarmingsketel is geïnstalleerd.
5
5
6
6
8.1. Controleer of het rookgasafvoersysteem correct geïnstalleerd
AD-3002451-02
8.2. Controleer of de gebruikte gassoort overeenkomt met de
8.3. Controleer de brander op beschadiging en reinig hem.
8.4. Controleer de gas/lucht-verhouding opnieuw.
8.5. Neem contact op met uw leverancier als de CO-waarde nog
Gevaar
Als de CO-waarde hoger is dan 1000 ppm, schakel de
verwarmingsketel uit en neem contact op met uw leverancier.
9. Breng de verwarmingsketel in de normale bedrijfstoestand terug.
1. Verwijder de meetapparatuur.
2. Draai de dop op het rookgasmeetpunt.
3. Verzegel het gasblok.
4. Plaats de frontmantel terug.
5. Warm de CV-installatie op tot ongeveer 70 °C.
6. Schakel de ketel uit.
7. Ontlucht de CV-installatie na circa 10 minuten.
8. Zet de ketel aan.
9. Controleer de waterdruk. Indien nodig: vul de CV-installatie bij.
O
(%)
(1)
2
3,8 – 4,3
(1)
3,8 – 4,3
(1)
3,4 – 4,3
(1)
3,3 – 4,3
(1)
O
(%)
(1)
2
4,1 – 4,9
(1)
4,1 – 4,9
(1)
4,1 – 4,9
(1)
4,1 – 4,9
(1)
is.
verwarmingsketelinstellingen.
steeds hoger is dan 400 ppm.
7 Inbedrijfstelling
van de
2
afnemen.
2
37