5.6.2
Aansluiten installatiepomp
Afb.25
Installatiepomp
2
5.6.3
De aansluitprint CB-01
Afb.26
Aansluitprint CB-01
X5
X4
IN
X2
X9
Pump
X3
N
L
PWM
Pump
N
L
0
+
Afb.27
Pompconnector
Pump
=
N
L
Afb.28
Rookgasklep
FGV
N
L
Afb.29
PWM installatiepomp
PWM
-
+
Afb.30
Analoge ingang
0-10
-
+
7837111 - v.02 - 12052023
1
3
5 5
4 4
3 3
2 2
1 1
N
L
X00
AD-3002657-01
X6
S-Bus
OUT
X10
0-10
On/off
Tout
OT
BL
RL
0
+
AD-3000672-03
FGV
N
L
AD-3002766-01
AD-3002667-01
AD-3001307-02
AD-3001304-03
1. Maak de schroeven aan beide zijkanten van het deksel los.
2. Verwijder het deksel.
3. Sluit een pomp aan op de X00-4 en X00-5 klemmen van het
aansluitblok.
Belangrijk
Het maximale opgenomen vermogen is 300 VA.
U kunt de nalooptijd en het toerental van de pomp wijzigen met de
parameters PP015, PP016 en PP018.
Zie ook
Aansluiten PWM installatiepomp, pagina 25
De CB-01 wordt geplaatst in de instrumentenbox. Deze biedt gemakkelijke
toegang tot alle standaardconnectoren.
Gebruik van de pompconnector
De Pump connector heeft een andere toepassing. U kunt een rookgasklep
aansluiten op de Pump connector.
Zie het label in de instrumentenbox.
Een rookgasklep aansluiten
1. Sluit een rookgasklep aan op de klemmen FGV van de connector.
U kunt de wachttijd van de rookgasklep wijzigen met parameter AP003.
Aansluiten PWM installatiepomp
Op de ketel kan een PWM-installatiepomp worden aangesloten, die vanuit
de ketel modulerend wordt aangestuurd.
1. Sluit de installatiepomp aan op de klemmen PWM van de
aansluitconnector.
Belangrijk
Neem contact met ons op voor meer informatie.
Analoge ingang
Deze ingang heeft twee modi: regeling op basis van de temperatuur of op
basis van het warmte-uitvoer. Als deze ingang wordt gebruikt, wordt de
OT-communicatie van de ketel genegeerd.
1. Sluit het ingangssignaal aan op de klemmen 0–10 van de
aansluitconnector.
5 Installatie
25