NL
Soort storing
Effect
Mogelijke oorzaken
Geen volumestroom zichtbaar op doorstroomindicatie ondanks draaiende pomp.
Opbrengst zonne-
Afsluiters zijn gesloten.
energie te laag
Lucht in systeem.
Aanwijzer op doorstroombegrenzer zit vast. Doorstroombegrenzer reinigen.
Geluid in collectorveld bij sterke zonnestralen (waterslag).
Lekkage in zonnecir-
Geen homogene doorstroming van de col-
cuit.
lectorvelden mogelijk.
Expansievat te klein of defect.
Pompcapaciteit te laag.
Collector met collectortemperatuursensor
in de schaduw.
Lucht in systeem.
Zonneboiler koelt sterk af.
Hoge warmteverlie-
Boilerisolatie defect of niet correct gemon-
zen.
teerd.
Regelaarinstelling naverwarming onjuist.
Eenpijpcirculatie (microcirculatie in de lei-
dingen).
Circulatie t.g.v. thermosifonwerking via het
collectorveld of de circulatieleiding of naver-
verwarming.
Warmwatercirculatie draait te vaak en/of 's
nachts.
Bij instraling beslaan van collector gedurende langere tijd.
Condenswater in col-
Ventilatie van de collector (bij beluchte col-
lector
lectoren) onvoldoende.
Te lage installatiecapaciteit.
Opbrengst zonne-
Collectoren in de schaduw.
energie te laag
Lucht in de installatie.
Pomp draait met verminderd vermogen.
Warmtewisselaar vervuild / verkalkt.
Sterke vervuiling op de collectorvensters.
Naverwarming draait ondanks goede zonne-instraling.
Opbrengst zonne-
Boilertemperatuursensor naverwarming
energie te laag.
defect of verkeerd gepositioneerd.
Circulatie verkeerd aangesloten of te lang
ingeschakeld.
Naverwarmingstemperatuur te hoog inge-
steld.
Lucht in de installatie.
Regelaar defect.
Tabel 12
Copyright (optional information)
Oplossing
Afsluiters openen.
Installatie ontluchten.
Leidingwerk controleren.
Dimensionering en voordruk van het expansie-
vat en de werkdruk controleren.
Pomp controleren, eventueel vervangen.
Schaduw wegnemen.
Installatie ontluchten en leidingen op verval
controleren.
Isolatie controleren. Boileraansluitingen isole-
ren.
Instellingen ketelregelaar controleren.
Warmteisolatielus uitvoeren.
Terugslagkleppen controleren.
Schakeltijden en intervalbedrijf controleren.
Ventilatieopeningen reinigen.
Schaduw wegnemen.
Installatie ontluchten.
Pomp controleren.
Warmtewisselaar spoelen / ontkalken.
Collectorvensters met glasreiniger (geen ace-
ton) reinigen.
Positie, montage en karakteristiek van de boi-
lertemperatuursensor controleren.
Controleer de circulatieaansluiting en even-
tueel de inschakelduur van de circulatie.
Instellingen controleren.
Installatie ontluchten.
Regelaar controleren, eventueel vervangen.
Storingen | 27
6 720 615 260 (2008/02)