2 | Inhaltsverzeichnis Inhaltsverzeichnis Veiligheidsaanwijzingen en toelichting Inbedrijfstelling van de symbolen Gebruik van solarvloeistof Algemene veiligheidsinstructies Spoelen en vullen met de solar-vulpomp Verklaring symbolen (persvulling) 6.2.1 Technische gegevens 6.2.2 Speciale hydraulica Gegevens betreffende het toestel 6.2.3 Filter monteren (accessoire) EG-conformiteitsverklaring 6.2.4 Solarvulpomp op het Voorgeschreven toepassing zonnesysteem aansluiten...
Veiligheidsaanwijzingen en toelichting van de symbolen | 3 Veiligheidsaanwijzingen en toelichting van de symbolen Algemene veiligheidsinstructies Verklaring symbolen Veiligheidsaanwijzingen in de tekst worden Met betrekking tot deze handleiding door middel van een grijs vlak en een geva- Dit voorschrift bevat belangrijke informatie betreffende rendriehoek aangeduid.
4 | Gegevens betreffende het toestel Gegevens betreffende het toestel EG-conformiteitsverklaring Productbeschrijving Dit product voldoet qua constructie en werking aan de Bij het gebruik van de AGS 50 is naast de van toepassing zijnde Europese richtlijnen alsmede aan ontluchting in het station een automatische eventueel aanvullende nationale eisen.
6 | Gegevens betreffende het toestel Toepassingsvoorbeelden 7747006489.03-2.SD Afb. 3 Verschillende hydraulische toepassingen Standaard systeem met 2-weg zonnestation Twee collectorvelden (oost/west) met 1- en 2-weg zonnestation Installatie met 2 verbruikers met 1- en 2-weg zonnestation Standaard systeem met 1-weg zonnestation en ontluchting boven op het dak 6 720 615 260 (2008/02) Copyright (optional information)
Voorschriften | 7 Voorschriften Houdt bij de montage en het gebruik van de installatie de nationale en lokale normen en richtlijnen aan. De volgende Nederlandse regels zijn van toepassing: • NEN 1006 Algemene voorschriften voor drinkwaterin- stallaties AVWI. • NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspan- ningsinstallaties.
8 | Leidingen installeren Leidingen installeren Algemeen over het leidingwerk Verbinding van de leidingen Voorzichtig: Schade aan de installatie door Voorzichtig: Schade aan de installatie door hitteontwikkeling bij het hard solderen. gebruik kunststof leidingen (bijv. PE-buis)! B Soldeer nooit in de buurt van vacüum- B Gebruik alleen materialen die bestand buiscollectoren.
Leidingen installeren | 9 Leiding leggen Leidingen aarden De werkzaamheden moeten door een erkende installa- teur worden uitgevoerd. B Breng een aardklem aan op de aanvoer- en retourlei- ding (willekeurige positie). B Aardklemmen via potentiaalvereffeningskabel (mini- maal 6 mm ) op de potentiaalvereffening van het gebouw aansluiten.
10 | Zonnestation installeren Zonnestation installeren Plaatsing in opstellingsruimte Zonnestation bevestigen Voorzichtig: Beschadiging van het zonne- 1-weg zonnestation station door warmtestuwing! B Gat (2) boren en zonnestation met meegeleverde plug B Zorg ervoor, dat de ventilatiegleuven bo- en schroef bevestigen. venaan en onderaan in de isolatie geo- 2-weg zonnestation pend zijn.
Zonnestation installeren | 11 Veiligheidsgroep monteren Expansievat en voorschakelvat aan- sluiten Bij 1-weg zonnestation Het voorschakelvat (indien aanwezig) en het B Veiligheidsgroep links monteren. expansievat evenals de aangesloten leidin- gen tot aan de veiligheidsgroep mogen niet B Veiligheidsgroep met meegeleverde afdichting (1) op geïsoleerd worden.
12 | Zonnestation installeren Voorschakelvat aansluiten 5.5.2 Expansievat (accessoire) monteren Wanneer de leiding naar het expansievat stijgend moet B Expansievat met bijbehorend bevestigingsmateriaal worden gelegd, dan moet een extra ontluchting worden monteren. ingebouwd. B Expansievat (3) in de retour op de veiligheidsgroep van het zonnestation aansluiten.
Zonnestation installeren | 13 Leidingen en overloopleiding op het Temperatuursensor monteren zonnestation aansluiten De elektrische aansluiting moet uitgevoerd worden door een geautoriseerde vakman. Gevaar: Persoonlijke letsel en schade aan De temperatuursensoren zijn beveiligd tegen ompolen. de installatie door verkeerd gemonteerde overstortleiding! 5.7.1 Collectortemperatuursensor...
14 | Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Spoelen en vullen met de solar-vul- Voorzichtig: Schade aan de installatie door pomp (persvulling) bevroren water of door verdamping in de De solarvulpomp genereert tijdens het vullen met solar- zonnecircuit. vloeistof een zo hoge stroomsnelheid, dat de lucht die B Spoel en vul het zonnesysteem alleen zich in de installatie bevindt in het vat wordt gedrukt dan, wanneer de zon niet op de collecto-...
Inbedrijfstelling | 15 6.2.1 Technische gegevens 6.2.3 Filter monteren (accessoire) Om nog beter te waarborgen dat er geen grove vuildeel- Solarvulpomp tjes in de solarvulpomp terecht komen, kan een filter worden gemonteerd. Netspanning B Buisklem (2) op het gat van de solarvulpomp bevesti- Frequentie 50 - 60 gen.
16 | Inbedrijfstelling 6.2.4 Solarvulpomp op het zonnesysteem aansluiten B Sluit de vul- en aftapkraan (1) op het T-stuk, wanneer de pomp is volgelopen. B Sluit de persslang ½" met het T-stuk (1) op de vul- en aftapkraan van de veiligheidsgroep en op de pomp (4) aan.
Inbedrijfstelling | 17 6.2.6 Zonnesysteem luchtvrij spoelen 6.2.7 Het vullen afsluiten en bedrijfsdruk instellen B Pomp inschakelen ( afb. 18, (3)). Bij de inbedrijfstelling moet de bedrijfsdruk 0,7 bar hoger liggen dan de statische druk (1 meter hoogtever- schil komt overeen met 0,1 bar). Voorzichtig: Schade aan de pomp! B De pomp mag slechts kortstondig (max.
18 | Inbedrijfstelling 6.2.8 Controleer of het zonnesysteem vrij is van 6.2.9 Solarvulpomp demonteren lucht B Vul- en aftapkraan (2) op de aftakking van het T-stuk van de persslang openen. Wanneer de zwarte wijzer van de manometer B Voor het legen van de solarvulpomp de kogelkraan (4) (1) bij het in- en uitschakelen van de zonne- op de aanzuigslang sluiten.
Inbedrijfstelling | 19 Spoelen en vullen met handpomp (ont- 6.2.10 Solarvulpomp reinigen luchting op het dak) Om de pomp, slangen en container tegen slijtage te beschermen, moeten deze worden gereinigd. Voorzichtig: Schade aan de collector! B Bij vacuümbuiscollectoren uitsluitend Voorzichtig: Vorstschade! met persvulling (par.
20 | Inbedrijfstelling B Vul- en aftapkraan (3) in het zonnestation sluiten. B Kogelkraan (1) op de thermometers op 45° instellen en de doorstroombegrenzer (2) en andere afsluitin- richtingen openen. °C 80 7747006489.24-1.SD Afb. 26 Geopende afsluitinrichtingen 7747006489.20-1.SD 7747006489.20-1.SD Afb. 24 Kogelkraan en terugslagklep op thermometer geopend (45°-stand) Linker kogelkraan geheel geopend (0°)
Inbedrijfstelling | 21 B Kogelkraan ( fig. 26, (1)) op de thermometers op 6.3.6 Vorstbeschermingstemperatuur bepalen 45° instellen en de doorstroombegrenzer ( fig. 26, Om de vorstbeschermingstemperatuur te bepalen, ver- (2)) en andere afsluitinrichtingen openen. dient het aanbeveling bij de eerste inbedrijfname de B Zorg ervoor, dat het zonnesysteem langzaam gevuld vorstbeveiliging van de solarvloeistof te controleren met wordt, zodat er zich geen luchtbellen kunnen vormen.
22 | Inbedrijfstelling Doorstroomhoeveelheid instellen Installatieonderdeel Vulvolume De doorstroomhoeveelheid wordt in koude toestand (30 - 40 °C) ingesteld. 1 FKC-collector verticaal 0,86 l • Wanneer de zonnepomp toerentalgeregeld wordt 1 FKC-collector horizontaal 1,25 l gebruikt, bepaalt de regelaar afhankelijk van de 1 FKT-collector verticaal 1,43 l bedrijfsomstandigheden de doorstroomhoeveelheid.
Pagina 23
Inbedrijfstelling | 23 B Stel als voorinstelling van de doorstroomhoeveelheid Toerentalgeregelde zonnepomp de stappenschakelaar van de zonnepomp ( fig. 30, B Kies op de regelaar de bedrijfsstand "Auto". De door- (4)) zodanig in, dat de benodigde doorstroomhoe- stroomhoeveelheid wordt afhankelijk van de bedrijf- veelheid bij de zo laag mogelijke pompstand wordt stoestand via het toerental van de zonnepomp bereikt.
24 | Inbedrijfname-, inspectie- en onderhoudsprotocol Inbedrijfname-, inspectie- en onderhoudsprotocol Het verdient aanbeveling na ca. 500 bedrijfsuren de eer- B Protocol invullen en de uitgevoerde werkzaamheden ste inspectie of onderhoud uit te voeren, daarna met een afvinken. interval van 2 – 3 jaar. Gebruiker: Plaats: Tabel 10...
Inbedrijfname-, inspectie- en onderhoudsprotocol | 25 Inspectie/Onderhoud Inbedrijf- Inbedrijfname-, inspectie- en onderhoudswerkzaamheden Pagina stelling Zonneboiler Onderhoud aan zonneboiler uitgevoerd? – Regeling Bedrijfsuren van de zonnepomp P1: tijdsperiode van ___ - ___ ___ - ___ ___ - ___ ___ - ___ _________ tot _________ / _____ h ______ h ______ h...
26 | Storingen Storingen Informatie over storingen vindt u ook in de installatiehandleidingen van de regelaar. Soort storing Effect Mogelijke oorzaken Oplossing De pomp draait niet, hoewel aan de inschakelvoorwaarden is voldaan. De zonneboiler wordt De pomp is defect. Pomp controleren, eventueel vervangen. niet opgewarmd door De pomp zit vast als gevolg van een mecha- De gleufschroef op de pompkop losdraaien en...
Pagina 27
Storingen | 27 Soort storing Effect Mogelijke oorzaken Oplossing Geen volumestroom zichtbaar op doorstroomindicatie ondanks draaiende pomp. Opbrengst zonne- Afsluiters zijn gesloten. Afsluiters openen. energie te laag Lucht in systeem. Installatie ontluchten. Aanwijzer op doorstroombegrenzer zit vast. Doorstroombegrenzer reinigen. Geluid in collectorveld bij sterke zonnestralen (waterslag). Lekkage in zonnecir- Geen homogene doorstroming van de col- Leidingwerk controleren.