18 | Inbedrijfstelling
6.2.8
Controleer of het zonnesysteem vrij is van
lucht
Wanneer de zwarte wijzer van de manometer
(1) bij het in- en uitschakelen van de zonne-
pomp drukvariaties aangeeft, dan moet het
zonnesysteem verder worden ontlucht.
B Zonnepomp(en) handmatig in- en uitschakelen.
B Controleer tijdens het schakelen de zwarte wijzer van
de manometer (1) op de veiligheidsgroep.
Afb. 20 Manometeraanwijzing controleren
1
Manometer
6 720 615 260 (2008/02)
6.2.9
B Vul- en aftapkraan (2) op de aftakking van het T-stuk
van de persslang openen.
B Voor het legen van de solarvulpomp de kogelkraan (4)
op de aanzuigslang sluiten.
B Vul- en aftapkraan (5) van de pomp openen en de
persslang leeg laten lopen (in opvangbak).
B Vul- en aftapkraan (5) sluiten
1
B Sluit beide vul- en aftapkranen (1, 2) op het T-stuk van
de persslang en demonteer de persslang.
B Sluit de vul- en aftapkraan (6) op de doorstroombe-
grenzer en maak de retourslang los.
B Retourslang (3) leeg laten lopen en van de container
afschroeven.
7747006489.33-1.SD
7747006489.34-1.SD
Afb. 21 Slang legen en solarvulpomp demonteren
1
2
3
4
5
6
B Resterende solarvloeistof in het vat opvangen.
B De lege container weer in de solarvulpomp plaatsen
en de retour- en persslang monteren.
Solarvulpomp demonteren
Laat de solarvloeistof in een opvangbak lo-
pen, om deze daarna in de container van de
solarvulpomp of in een vat op te slaan.
1
6
Vul- en aftapkraan op de persslang
Vul- en aftapkraan op de aftakking van het T-stuk van de pers-
slang
Retourslang
Kogelkraan op aanzuigslang
Vul- en aftapkraan van de pomp
Vul- en aftapkraan op de doorstroombegrenzer
Copyright (optional information)
NL
2
3
4
5