NL
5.6
Leidingen en overloopleiding op het
zonnestation aansluiten
Gevaar: Persoonlijke letsel en schade aan
de installatie door verkeerd gemonteerde
overstortleiding!
B Voer de overstortleiding uit in de afmetin-
gen van de uitlaat van het overstort (max.
lengte = 2 m en max. 2 bochten).
B Kort de leidingen zodanig in, dat deze tot aan de aan-
slag in de klemringkoppeling (1) kunnen worden
geschoven.
B Overstortleiding (2) zichtbaar in het opvangvat (4)
laten uitmonden en vastzetten met een leidingbeugel
(3).
1
1
1
1
4
Afb. 11 Aansluiting op het zonnestation
1
Knelkoppeling
2
Overstortleiding (niet meegeleverd)
3
Leidingbeugel
4
Leeg vat (opvangvat)
Monteer de vul- en aftapkraan.
B Monteer in de retourleiding op het laagste punt van
het zonnesysteem een inrichting voor het aftappen
van het zonnesysteem (T-stuk met vul- en aftapkraan
afb. 12, (4)).
Copyright (optional information)
5.7
De elektrische aansluiting moet uitgevoerd worden door
een geautoriseerde vakman.
De temperatuursensoren zijn beveiligd tegen ompolen.
5.7.1
Gebruik een waterdichte aansluitdoos wanneer de kabel
van de collectortemperatuursensor op een vochtgevaar-
lijke locatie moet worden aangesloten.
B Verleng de sensorkabel met een tweeaderige kabel
(3).
B Bescherm de verbindingen (2) boven en onder even-
tueel met een aansluitdoos.
1
2
3
2
3
Afb. 12 Collector- en boilertemperatuursensor op zonne-
1
Collectortemperatuursensor
7747006489.17-1.SD
7747006489.17-1.SD
2
Verbinding
3
Tweeaderige kabel (2 x 0,75 mm
meegeleverd)
4
Vul- en aftapkraan voor aftappen (niet meegeleverd)
5
Boilertemperatuursensor
5.7.2
De montageinstructies en -gegevens kunt u in de instal-
latiehandleidingen voor boiler en regelaar vinden.
Zonnestation installeren | 13
Temperatuursensor monteren
Collectortemperatuursensor
5
4
2
station met geïntegreerde regelaar
2
Boilertemperatuursensor
7747006489-19.1SD
tot max. lengte 50 m, niet
6 720 615 260 (2008/02)