Om ervoor te zorgen dat de stimulatiebehandeling het gewenste
effect heeft, is het van belang dat de elektroden doeltreffend worden
geplaatst.
Wij adviseren u om de optimale posities van de elektroden voor het
gebied dat u wilt behandelen met uw arts af te stemmen.
Het poppetje op het display dient als hulp bij het plaatsen van
de elektroden.
Bij het plaatsen van de elektroden zijn de volgende aanwijzingen
van belang:
Afstand tussen de elektroden
Hoe groter de afstand tussen de elektroden, hoe groter het volume
van het gestimuleerde weefsel. Dat geldt voor het oppervlak en voor
de diepte van het weefselvolume. Bij een grotere afstand tussen
de elektroden neemt de sterkte van de stimulatie van het weefsel
echter ook af. Dat betekent dat er bij een grotere afstand tussen
de elektroden weliswaar een groter oppervlak wordt gestimuleerd,
maar dat het weefsel daarbij wel minder sterk wordt gestimuleerd.
Om de stimulatie te versterken, moet in dat geval de impulsintensi-
teit worden verhoogd.
Als richtlijn voor de afstand tussen de elektroden geldt:
• Meest effectieve afstand: ca. 5 -15 cm;
• Bij een afstand van minder dan 5 cm worden voornamelijk opper-
vlakkige structuren sterk gestimuleerd;
• Bij een afstand van meer dan 15 cm worden grote en diepliggen-
de structuren zeer zwak gestimuleerd.
Plaatsing van elektroden aan de hand van het spiervezelverloop
De keuze van de stroomrichting moet overeen-
komstig de gewenste spierlaag aan het vezelver-
loop van de spieren worden aangepast. Als u
oppervlakkige spieren wilt stimuleren, dan moeten
de elektroden parallel ten opzichte van het ve-
zelverloop worden aangebracht (A – B / C – D) en
als u diepliggende weefsellagen wilt bereiken,
dan moeten de elektroden dwars ten opzichte van het vezelverloop
worden aangebracht. Dit laatste kunt u bereiken door de elektroden
kruiselings (dwars) aan te brengen, bijvoorbeeld A – D / B – C.
Bij het behandelen van pijn (TENS) met het digitale EMS/
TENS-apparaat met de 2 afzonderlijk regelbare kanalen en elk
2 plakelektroden wordt aangeraden om de elektroden van een
kanaal zo te plaatsen dat het pijnlijke punt tussen de elektroden
ligt of u plaatst een elektrode direct op het pijnlijke punt en de
andere ten minste 2 tot 3 cm van het pijnlijke punt vandaan.
De elektroden van het tweede kanaal kunt u gebruiken om een
ander pijnlijk punt gelijktijdig te behandelen of u kunt ze samen
met de elektroden van het eerste kanaal gebruiken om het
pijnlijke gebied in te sluiten (tegenoverliggend). Ook hier is het
zinvol om de elektroden kruiselings aan te brengen.
Tip met betrekking tot de massagefunctie: voor een optimale
behandeling gebruikt u altijd alle 4 de elektroden.
De levensduur van de elektroden kan worden verlengd door
ze alleen op een schone en indien mogelijk haar- en vetvrije
huid te gebruiken. Reinig de huid voor de behandeling indien
nodig met water en maak de te behandelen plek indien nodig
haarvrij.
Als een elektrode tijdens het gebruik losraakt, wordt de
impuls intensiteit van beide kanalen in de laagste stand
geschakeld. Plaats de elektrode weer op de huid en stel de
gewenste impulsintensiteit opnieuw in.
C
A
D D
B B
13