FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
6.
FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
Minitransporter
Gashendel ·l (1)
Motorschakelaar (2)
Stuurrem Rechts (3)
Koppelingshendel (4)
Stuurrem links (5)
Kantelbak (6)
Versnellingen/schakelhendels (7)
Kantelbare container/vergrendeling (8)
Differentieel/schakelhendel (9)
Rupsketting (10)
Motorschakelaar (2)
De motorschakelaar schakelt het ontstekingssysteem in en uit.
Om de motor te laten draaien, moet de motorschakelaar op AAN worden gezet.
Als de motorschakelaar op UIT staat, wordt de motor uitgeschakeld.
Koppelingshendel (4)
Ontkoppeling wordt uitgevoerd door op de koppelingshendel te drukken. De hendel wordt gebruikt voor het
koppelen.
Gashendel (1)
De gashendel regelt het motortoerental. Door het gaspedaal dienovereenkomstig in te drukken,
loopt de motor sneller of langzamer.
Stuurrem links en rechts (3+5)
Door op de hendel te drukken kan de machine in de gewenste richting worden aangestuurd. Daarbij wordt
16