computer tijdelijk uit en probeer vervolgens nogmaals toegang te krijgen tot de geïntegreerde webserver.
Als u hiertoe toegang kunt krijgen, probeer dan de printer te gebruiken om af te drukken.
Als u toegang kunt krijgen tot de geïntegreerde webserver en de printer kunt gebruiken wanneer de firewall
is uitgeschakeld, moet u de firewall-instellingen opnieuw configureren, zodat de computer en de printer met
elkaar kunnen communiceren via het netwerk.
Als u toegang kunt krijgen tot de geïntegreerde webserver, maar u de printer nog steeds niet kunt gebruiken
ondanks het feit dat de firewall is uitgeschakeld, kunt u proberen of de firewallsoftware het HP-apparaat
kan herkennen.
6.
Als u de HP-software hebt geïnstalleerd, kunt u de status van de printer vanaf uw computer controleren om
te zien of het apparaat is onderbroken of offline staat, waardoor u deze niet kunt gebruiken.
Windows:
a.
Klik op Start, wijs Settings (Instellingen) aan en klik op Printers of Printers and Faxes (Printers en
faxapparaten).
– of –
Klik op Start, klik op Control Panel (Configuratiescherm) en dubbelklik op Printers.
b.
Als de printers op uw computer niet worden weergegeven in de weergave Details, klikt u op het menu
View (Weergeven) en vervolgens op Details.
c.
Voer een van de volgende handelingen uit, afhankelijk van de printerstatus:
Als de printer Offline weergeeft, klikt u met de rechtermuisknop op de printer en klikt u op Use
●
Printer Online (Printer online gebruiken).
Als de printer de status Paused (Onderbroken) heeft, klikt u met de rechtermuisknop op de printer
●
en klikt u op Resume printing (Afdrukken hervatten).
d.
Probeer de printer via het netwerk te gebruiken.
Mac OS X:
a.
Klik op System Preferences (Systeemvoorkeuren) in de Dock en vervolgens op Print & Fax (Afdrukken
en faxen).
b.
Selecteer de printer en klik op Print Queue (Afdrukwachtrij).
c.
Als Jobs Stopped (Taken gestopt) in het weergegeven venster staat, klikt u op Start Jobs (Taken
starten).
7.
Als u de HP-software opnieuw installeert, maakt het installatieprogramma mogelijk een tweede versie
van de printer driver in uw map Printers of Printers en faxen. Als u problemen hebt met het afdrukken
of verbinden met de printer, controleer dan of de juiste versie van de Windows-printer driver als de
standaardinstelling is ingesteld.
a.
Klik op Start, wijs Settings (Instellingen) aan en klik op Printers of Printers and Faxes (Printers en
faxapparaten).
– of –
Klik op Start, klik op Control Panel (Configuratiescherm) en dubbelklik op Printers.
b.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Properties
(Eigenschappen), Document Defaults (Standaardinstellingen voor document) of Printing Preferences
(Voorkeursinstellingen voor afdrukken).
Geavanceerde probleemoplossing voor draadloze netwerken
103