b) Stroomkabel/netspanning
• De opbouw van het product komt overeen met beschermklasse I. Bij gebruik van een laadapparaat via
het netsnoer mag alleen een standaard contactdoos met randaarding worden gebruikt.
• De contactdoos waarmee het netsnoer wordt verbonden, moet makkelijk toegankelijk zijn.
• Trek de stekker nooit aan de kabel uit de contactdoos.
• Wanneer het stekkertransformator of het laadapparaat tekenen van schade vertoont, mag u het niet
beetpakken; er bestaat levensgevaar door elektrische schok!
Schakel eerst de netspanning voor de contactdoos, waaraan de netkabel is aangesloten uit (bijhorende
zekeringsautomaat uitschakelen of zekering uitdraaien, vervolgens bijhorende FI-beschermschakelaar
uitschakelen zodat de contactdoos aan alle polen van de stroomtoevoer is afgesloten).
Trek pas daarna de stekker uit het stopcontact.
Als het laadapparaat beschadigd is, mag u het product niet meer gebruiken. Breng het laadapparaat
naar een reparatiedienst of verwijder het op milieuvriendelijke wijze.
Als het netsnoer beschadigd is, verwijdert u het beschadigde netsnoer op een milieuvriendelijke manier
en gebruikt u het niet meer. Vervang hem door een identieke nieuw netkabel.
c) Opstelplaats
• Het laadapparaat mag alleen in droge en gesloten ruimtes worden gebruikt. Het apparaat mag niet
vochtig of nat worden.
Als het laadapparaat via het netsnoer wordt aangedreven, bestaat bij vochtigheid/natte op het laadap-
paraat/het netsnoer levensgevaar door elektrische slag!
• Vermijd direct zonlicht, sterke hitte en koude. Houd het laadapparaat uit de buurt van stof en vuil.
Hetzelfde geldt voor de aangesloten accu.
• Kies voor het laadapparaat een stabiel, effen, schoon en voldoende groot oppervlak om het toestel
neer te zetten. Zet het oplader nooit op brandbare oppervlakken (vb. tapijt, tafelkleed). Gebruik altijd
een geschikte onbrandbare, hittebestendige ondergrond.
• Houd het laadapparaat ver van brandbare of licht ontvlambare materialen (vb. gordijnen).
• Dek de verluchtingsopeningen nooit af; er bestaat oververhittings- of brandgevaar. Steek nooit voorwer-
pen in de verluchtingsopeningen van het laadapparaat. Er bestaat levensgevaar door elektrische slag!
• Plaats het laadapparaat niet zonder geschikte bescherming op kostbare meubeloppervlakken. Anders
zijn er krassporen, drukplaatsen of verkleuringen mogelijk. Hetzelfde geldt voor de accu.
• Gebruik het laadapparaat niet binnen in voertuigen.
• Het laadapparaat mag alleen op een plaats worden gezet, gebruikt of opgeborgen die voor kinderen
niet bereikbaar is. Kinderen kunnen instellingen veranderen of de accu/accupack kortsluiten, wat kan
leiden tot een brand of explosie. Dit is levensgevaarlijk!
• Vermijd de opstelling in de onmiddellijke buurt van sterke magnetische of elektromagnetische velden,
zendantennes of HF-generatoren. Hierdoor kan de besturingselektronica beïnvloed worden.
• Zorg dat de kabels niet afgekneld, gebogen of door scherpe randen beschadigd wordt. Plaats geen
voorwerpen op de kabels.
8