Sensoren
Als de sensoren bij de levering zijn inbegrepen, zijn deze met kabels aangesloten op een
centrale aansluitkast. De centrale aansluitkast biedt de mogelijkheid om meerdere
sensoren met 5-polige M12-aansluitingen aan te sluiten.
Motor
De motor kan rechtstreeks of via een bedieningsschakelaar in de
hoofdvoedingsschakelkast worden aangesloten. Om de machine soepel te laten starten
en stoppen, kan een frequentieomvormer worden gebruikt.
Het instelbereik is afhankelijk van de motorspecificaties.
Als een vermogensregelaar de machineaandrijving bestuurt, moet het elektrische systeem
voldoen aan de Europese EMC-richtlijnen. Neem voor installatie-informatie voor de
vermogensregelaar contact op met de leverancier van de vermogensregelaar.
5.4.2
Veiligheidsvoorzieningen
Het ontwerp van deze voorzieningen moet voldoen aan een prestatieniveau-indicator (PL)
die overeenkomt met de huidige norm voor veiligheidsvoorzieningen van een machine of
machinebesturing, conform EN ISO 13849-1:2008. Voor de machine geldt PL_d, waarin d
betekent dat het risico aanzienlijk moet worden verkleind.
Beveilig de toegangsdeur met een veiligheidsschakelaar
Beveilig een eventuele toegangsdeur in de afzetting met een veiligheidsschakelaar
(blokkeerinrichting). Bij het openen van de deur activeert deze schakelaar de noodstop en
het beveiligingscircuit, en schakelt de hoofdvoeding en de stuurstroom van de machine
uit.
Noodstopcircuit
De machine moet zijn voorzien van een noodstopcircuit. Bij het indrukken van één van de
noodstopknoppen worden de hoofdvoeding en stuurstroom naar de machine onmiddellijk
uitgeschakeld.
Het motorbeveiligingsrelais instellen
Stel motorbeveiligingen op de nominale motorstroom in. Een te laag ingesteld relais
belemmert optimaal gebruik van de motor. Bij een te hoog ingesteld relais is volledige
thermische beveiliging niet gegarandeerd.
Verminder als een correct ingesteld relais te vaak omschakelt de motorbelasting of
gebruik een grotere motor.
Thermistorbeveiliging (TF contact)
Gebruik voor motoren die dikwijls moeten opstarten en stoppen, of met tussenpozen
worden gebruikt, een hoge schakelfrequentie of een vermogensregelaar. Gebruik van een
motorbeveiligingsrelais en thermistorbeveiliging is noodzakelijk. Dit voorkomt voortijdig
schakelen van het motorbeveiligingsrelais of oververhitting van de motorwikkeling in deze
bedrijfssituaties.
UM-PRORUNNER_Mk5-1.2-NL
Toepassingen
45