Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Qimarox PRORUNNER Mk5 Gebruikershandleiding pagina 117

Verberg thumbnails Zie ook voor PRORUNNER Mk5:
Inhoudsopgave

Advertenties

Storing
De motor is oververhit.
De motor raakt oververhit en
loopt met lage snelheid.
De zekeringen slaan door en/of
de motorbeveiliging wordt
geactiveerd.
De motor loopt niet. De motor-
beveiliging wordt onmiddellijk
geactiveerd.
De motor loopt niet.
Te hoog energieverbruik
(motorstroom) en hogere
motortemperatuur.
UM-PRORUNNER_Mk5-1.2-NL
Mogelijke oorzaak
De motor is ontworpen voor
een steraansluiting, maar is in
een driehoek aangesloten.
Bij het inschakelen wijken de
spanning en/of de frequentie
van de nominale waarde af.
De voedingsspanning wijkt
meer dan 5% van de nominale
motorspanning af.
Onvoldoende motorkoeling.
Los contact of gebroken kabel
in het voedingscircuit van de
motor.
Te hoog energieverbruik.
De voeding is verkeerd aange-
sloten.
Kortsluiting in de voeding.
Verkeerde zekering. (te lage
waarde)
De motorbeveiliging is slecht
afgesteld.
Kortsluiting in de wikkeling of
ten opzichte van de aarde
De motorbeveiliging is verkeerd
ingesteld.
De mechanische aandrijving
(kettingen, banden, rollen en
geleiders) is geblokkeerd.
De bedienings- of hoofdvoe-
dingsschakelaar staat op 'OFF'.
De deurschakelaar of nood-
stop is geactiveerd.
De producten zijn te zwaar.
Problemen oplossen
Oplossing
Verander de steraansluiting
in een driehoekaansluiting.
Sluit de motor aan conform de
gegevens op de typeplaat.
Onderzoek wat deze afwijking
veroorzaakt en probeer de oor-
zaak te verhelpen.
Controleer of de ventilatieope-
ningen in het motorhuis niet zijn
geblokkeerd. Controleer de
ventilator op schade.
Controleer het voedingscircuit
op losse contacten of gebroken
kabels.
Zoek de oorzaak en verhelp
deze.
Sluit de voeding correct aan.
Verhelp de kortsluiting.
Pas de zekering aan de nomi-
nale motorstroom aan.
Stel de motorbeveiliging op de
nominale stroom af.
Demonteer de motor voor repa-
ratie. Zie paragraaf 7.8.11.
Controleer de motorbeveiliging
en/of stel deze correct af.
Verwijder de blokkering. Reinig
de machine. Maak zo mogelijk
de intervallen tussen inspectie/
onderhoud/reiniging korter.
Controleer de kettingen, aan-
drijfriemen, rollen, geleiders en
dergelijke onderdelen op
schade of verkeerde afstelling.
Zet de bedienings/hoofdvoe-
dingsschakelaar op 'ON'.
Controleer of de situatie veilig
is. Ontgrendel vervolgens de
noodstop of de schakelaar.
Controleer of de specificaties
voor gebruik van de machine in
acht zijn genomen.
117

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave