Veiligheidsmaatregelen
LET OP
Installeer het systeem volledig volgens de instructies in de instal-
latiehandleiding.
Een onjuiste installatie kan leiden tot barsten, persoonlijk letsel, wa-
terlekkage, lekkage van koudemiddel, elektrische schokken en brand.
Let op de meetwaarden voordat u aan het koelsysteem gaat
werken, met name bij onderhoud in kleine ruimtes, zodat de
grens voor de concentratie van het koudemiddel niet wordt
overschreden.
Raadpleeg een expert voor de interpretatie van de meetwaarden. Als
de concentratie van het koudemiddel boven de grens ligt, kan bij lek-
kage zuurstoftekort optreden, wat tot ernstig letsel kan leiden.
Gebruik voor de installatie originele accessoires en de aangegeven
onderdelen.
Indien gebruik wordt gemaakt van niet-aangegeven onderdelen, kun-
nen waterlekkage, elektrische schokken, brand en persoonlijk letsel
optreden doordat de eenheid mogelijk niet correct werkt.
Zorg ervoor dat uw werkgebied goed ventileert. Er kan tijdens
de onderhoudswerkzaamheden koudemiddel weglekken.
Als het koudelmiddel in aanraking komt met open vuur, ontstaat een
giftig gas.
Installeer de eenheid op een locatie met een goede ondersteuning.
Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leiden tot
schade en letsel. Installatie zonder voldoende ondersteuning kan ook
leiden tot trillingen en lawaai.
Zorg ervoor dat de eenheid bij installatie stabiel is, zodat deze
bestand is tegen aardbevingen en krachtige winden.
Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leiden tot
schade en letsel.
De elektrische installatie moet worden uitgevoerd door een ge-
kwalificeerde elektrotechnicus en het systeem moet worden
aangesloten als een afzonderlijk circuit.
Voeding met onvoldoende capaciteit en een onjuiste werking kunnen
leiden tot elektrische schokken en brand.
Gebruik voor de elektrische installatie de aangegeven kabels, zet
de kabels goed vast in de klemmenstroken en ontlast de bedra-
ding op de juiste manier om overbelasting van de klemmenstro-
ken te voorkomen.
Losse verbindingen of kabelaansluitingen kunnen leiden tot abnormale
warmteproductie of brand.
Controleer, als u klaar bent met de installatie- of onderhoudswerk-
zaamheden, of er geen koudemiddel uit het systeem lekt in de
vorm van gas.
Als er koudemiddelgas in het huis lekt en in aanraking komt met een
aerotemp, een oven of een ander heet oppervlak, worden er giftige
gassen geproduceerd.
Schakel de compressor uit voordat u het koudemiddelcircuit
opent/doorbreekt.
Als het koudemiddelcircuit wordt doorbroken/geopend terwijl de
compressor draait, kan er lucht in het procescircuit stromen. Dit kan
tot ongebruikelijk hoge druk in het procescircuit leiden, die barsten
en persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Schakel bij service of inspectie de voeding uit.
Als de voeding niet wordt uitgeschakeld, bestaat gevaar voor elektri-
sche schokken en schade door de draaiende ventilator.
Laat de eenheid niet draaien als er panelen of beschermingsmid-
delen verwijderd zijn.
Het aanraken van draaiende apparatuur, hete oppervlakken of onder-
delen onder hoge spanning kan leiden tot letsel door beknelling,
brandwonden of elektrische schokken.
Schakel de stroom uit voordat u aan elektrische werkzaamheden
begint.
Als u de stroom niet uitschakelt, kan dit leiden tot elektrische schok-
ken, schade en een onjuiste werking van de apparatuur.
ZORGVULDIGHEID
Wees zorgvuldig bij het uitvoeren van de elektrotechnische
werkzaamheden.
Sluit de massakabel niet aan op de gasleiding, waterleiding, verlich-
tingsleiding of de massakabel van de telefoonleiding. Een onjuiste
massaverbinding kan leiden tot fouten in eenheden, zoals elektrische
schokken vanwege kortsluiting.
NIBE F2120
Gebruik een hoofdschakelaar met voldoende uitschakelvermogen.
Als de schakelaar onvoldoende uitschakelvermogen heeft, kunnen
storingen en brand optreden.
Gebruik altijd een zekering met de juiste capaciteit op de plekken
waar zekeringen moeten worden gebruikt.
Het aansluiten van de eenheid met draad van koper of ander metaal
kan leiden tot storing in de eenheid en brand.
Breng de kabels zo aan dat ze niet beschadigd raken door metalen
kanten of beklemd zitten tussen panelen.
Onjuist installeren kan elektrische schokken, warmteontwikkeling en
brand veroorzaken.
Installeer de eenheid niet in de buurt van locaties waar lekkage
van brandbare gassen mogelijk is.
Indien weggelekte gassen zich ophopen rondom de eenheid, kan er
brand ontstaan.
Installeer de eenheid niet op plaatsen waar corrosief gas (bijvoor-
beeld nitreuze dampen) of brandbare gassen of stoom (bijvoor-
beeld verdunner en petroleumgassen) zich kunnen vormen of
ophopen of waar met vluchtige brandbare stoffen wordt gewerkt.
Corrosief gas kan leiden tot corrosie aan de warmtewisselaar, breuken
in kunststof onderdelen enz. en brandbare gassen of stoom kunnen
brand veroorzaken.
Gebruik de eenheid niet op plaatsen waar water kan spatten,
bijvoorbeeld in wasserijen.
Het binnendeel is niet waterdicht en er kan daarom sprake zijn van
elektrische schokken en brand.
Gebruik de eenheid niet voor de speciale doeleinden, zoals opslag
van voedsel, het koelen van precisie-instrumenten, conservering
door bevriezing van dieren, planten of kunst.
De artikelen kunnen hierdoor beschadigd raken.
Installeer en gebruik het systeem niet in de buurt van apparatuur
die elektromagnetische velden of hoogfrequente tonen genereert.
Apparatuur zoals inverters, stand-bysets, hoogfrequente medische
apparatuur en telecomapparatuur kan van invloed zijn op de eenheid
en leiden tot storingen en uitval. De eenheid kan ook van invloed zijn
op medische apparatuur en telecomapparatuur, zodat deze niet goed
of helemaal niet werkt.
Installeer de buiteneenheid niet op de hieronder aangegeven lo-
caties.
- Locaties waar lekkage van brandbare gassen kan optreden.
- Locaties waar koolstofvezel, metaalpoeder of ander poeder in de
lucht kan komen.
- Locaties waar stoffen kunnen voorkomen die van invloed kunnen
zijn op de eenheid, zoals zwavelgas, chloor, zure of alkalische stoffen.
- Locaties die direct zijn blootgesteld aan olienevel of stoom.
- Voertuigen en schepen.
- Locaties waar machines worden gebruikt die hoogfrequente tonen
genereren.
- Locaties waar vaak cosmetische of speciale sprays worden gebruikt.
- Locaties met een mogelijk zoute atmosfeer. In dit geval moet de
buiteneenheid worden beschermd tegen direct binnenkomende zoute
lucht.
- Locaties waar grote hoeveelheden sneeuw voorkomen.
- Locaties waar het systeem wordt blootgesteld aan schoorsteenrook.
Als het onderframe van het buitendeel verroest is of op andere
wijze beschadigd is door langdurig bedrijf, mag dit niet worden
gebruikt.
Het gebruik van een oud of beschadigd frame kan de eenheid doen
vallen en tot persoonlijk letsel leiden.
Zorg er bij solderen in de buurt van de eenheid voor dat het sol-
deerresidu de lekbak niet beschadigt.
Als er tijdens solderen soldeerresidu in de eenheid komt, kunnen er
kleine gaten in de bak komen die tot waterlekkage leiden. Laat, om
schade te voorkomen, het binnengedeelte in zijn verpakking zitten of
dek het af.
Laat de afvoerpijp niet uitlopen in kanalen waar giftige gassen,
bijvoorbeeld met sulfiden, kunnen voorkomen.
Als de pijp uitloopt in een dergelijk kanaal, zullen eventuele giftige
gassen in de ruimte stromen en daar ernstige gevolgen hebben voor
de veiligheid en gezondheid van de gebruiker.
Isoleer de aansluitleidingen van de eenheid, zodat het vocht uit
de omgevingslucht er niet op neerslaat.
Onvoldoende isolatie kan leiden tot condensatie, die weer kan leiden
tot vochtschade aan dak, vloer, meubels en waardevolle persoonlijke
spullen.
Installeer het buitendeel niet op een locatie waar insecten en
kleine dieren kunnen verblijven.
Insecten en kleine dieren kunnen de elektronische onderdelen binnen-
dringen en daar schade en brand veroorzaken. Geef de gebruiker de
instructie om de omringende apparatuur schoon te houden.
Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie
5