Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Nibe F2120 Handleiding pagina 42

Verberg thumbnails Zie ook voor F2120:
Inhoudsopgave

Advertenties

VVM / SMO
Deze instellingen worden verricht op het display van het
binnendeel/de regelmodule.
Menu 5.11.1.1 - warmtepomp
Stille stand toegestaan
Hier stelt u in of de stille stand voor de warmtepomp al
dan niet moet worden geactiveerd. Let erop dat nu ge-
programmeerd kan worden wanneer de stille stand ac-
tief zal zijn.
De functie mag alleen voor beperkte periodes worden
gebruikt, omdat de F2120 mogelijk niet het berekende
vermogen kan halen.
Compressorfase detecteren
Toont op welke fase de warmtepomp heeft gedetec-
teerd of u F2120 230V~50Hz hebt. Fasedetectie vindt
normaal gesproken automatisch plaats bij het opstarten
van het binnendeel/de regelmodule. Deze instelling kan
handmatig worden gewijzigd.
Huidige grens
Hier stelt u in of de stroombegrenzingsfunctie moet
worden geactiveerd voor de warmtepomp als u F2120
230V~50Hz hebt. Als de functie actief is, kunt u de
waarde van de maximale stroom begrenzen.
Instelbereik: 6 – 32 A
Fabrieksinstelling: 32 A
blockFreq 1
Selecteer hier een frequentiebereik waarbinnen de
warmtepomp mag werken. Deze functie kan alleen
worden gebruikt als bepaalde compressorsnelheden
geluidshinder veroorzaken in het huis.
blockFreq 2
Selecteer hier een frequentiebereik waarbinnen de
warmtepomp mag werken.
42
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
Ontdooien
Hier kunt u de instellingen wijzigen die van invloed zijn
op de ontdooifunctie.
Starttemperatuur voor ontdooifunctie
Hier kunt u instellen bij welke temperatuur (BT16) de
ontdooifunctie moet starten. De waarde mag uitsluitend
in overleg met uw installateur worden gewijzigd.
Instelbereik: -5 – 5 °C
Fabrieksinstelling: -3 °C
Uitschakelwaarde activeren van passief ontdooien
Hier kunt u instellen bij welke temperatuur (BT28) pas-
sief ontdooien moet worden geactiveerd. Tijdens passief
ontdooien wordt het ijs gesmolten door de energie van
de omgevingslucht. De ventilator is actief tijdens passief
ontdooien. De waarde mag uitsluitend in overleg met
uw installateur worden gewijzigd.
Instelbereik: 2 – 10 °C
Fabrieksinstelling: 4 °C
Vaker ontdooien
Hier activeert u of ontdooien vaker dan normaal moet
plaatsvinden. De selectie kan opnieuw worden verricht
als de warmtepomp een alarm ontvangt vanwege de
vorming van ijs tijdens bedrijf veroorzaakt door bijvoor-
beeld sneeuw.
Start handmatig ontdooien
Hier kunt u "actief ontdooien" handmatig starten als de
functie moet worden getest voor service of als er geac-
tiveerd moet worden. Dit kan in combinatie met "venti-
lator ontdooien".
Menu 4.9.7 - Gereedschappen
Ventilator ontdooien
Selecteer hier of "ventilator ontdooien" moet worden
uitgeschakeld tijdens het volgende "actief ontdooien".
Dit kan worden geactiveerd als er ijs / sneeuw blijft zitten
aan de ventilator, het rooster of de ventilatorconus, wat
te merken is aan abnormaal ventilatorgeluid vanuit de
F2120.
Het is mogelijk om herhaaldelijk ontdooien in te stellen.
Er vindt dan telkens bij de tiende keer ontdooien "Ven-
tilator ontdooien" plaats. (Hierdoor kan uw jaarlijkse
energieverbruik wel hoger worden.)
"Ventilator ontdooien" betekent dat de ventilator, het
rooster of de ventilatorconus wordt verwarmd met
warme lucht vanuit de wisselaar (EP1).
NIBE F2120

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave