Bediening -
Warmtepomp EB101
VVM S /SMO S
Deze instellingen worden verricht op het display van het
binnendeel/de regelmodule.
Menu 7.3.2 - Geïnstalleerde warmtepomp
Hier voert u instellingen in die specifiek zijn voor de ge-
ïnstalleerde warmtepomp.
Koelen toegestaan
Instelbereik: aan/uit
Stille stand toegestaan
Instelbereik: aan/uit
Max. frequentie 1
Instelbereik: 25 – 120 Hz
Max. frequentie 2
Instelbereik: 25 – 120 Hz
Compressorfase
Instelbereik: L1, L2, L3
Compressorfase detecteren
Hier kunt u ervoor kiezen de detectie van de compres-
sorfase te starten.
Huidige grens
Instelbereik: aan/uit
Max. stroom
Instelbereik: 6 – 32 A
Stoptemperatuur compressor
Instelbereik -20 – -2 °C
blockFreq 1
Instelbereik: aan/uit
Van frequentie
Instelbereik: 25 – 117 Hz
Tot frequentie
Instelbereik: 28 – 120 Hz
blockFreq 2
Instelbereik: aan/uit
Van frequentie
Instelbereik: 25 – 117 Hz
Tot frequentie
Instelbereik: 28 – 120 Hz
NIBE F2120
Menu 4.11.3 - Ventilator ontdooien
Ventilator ontdooien
Selecteer hier of "ventilator ontdooien" moet worden
uitgeschakeld tijdens het volgende "actief ontdooien".
Dit kan worden geactiveerd als er ijs / sneeuw blijft zitten
aan de ventilator, het rooster of de ventilatorconus, wat
te merken is aan abnormaal ventilatorgeluid vanuit de
F2120.
Het is mogelijk om herhaaldelijk ontdooien in te stellen.
Er vindt dan telkens bij de tiende keer ontdooien "Ven-
tilator ontdooien" plaats. (Hierdoor kan uw jaarlijkse
energieverbruik wel hoger worden.)
"Ventilator ontdooien" betekent dat de ventilator, het
rooster of de ventilatorconus wordt verwarmd met
warme lucht vanuit de wisselaar (EP1).
Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding
41