Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Samsung SCX-5x30 Series Handleiding pagina 31

Inhoudsopgave

Advertenties

Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
Soort materiaal
Enveloppen
• Of enveloppen behoorlijk worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Bij de keuze van enveloppen, houdt u best
rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: Het papier van een enveloppe mag
niet zwaarder wegen dan 90 g/m
risico op papierstoring te vermijden.
- Ontwerp: Voor het afdrukken mogen
enveloppen geen lucht bevatten en niet
uitsteken boven de 6 mm.
- Voorwaarde: de enveloppen mogen niet
verkreukt, gescheurd of anderzijds
beschadigd zijn.
- Temperatuur: U moet enveloppen gebruiken
die bestand zijn tegen de hitte en druk binnen
in het apparaat tijdens het afdrukken.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met
scherpe vouwen;
• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluiting, vensters, gecoate binnenbekleding,
zelfklevende sluiting of andere synthetische
materialen.
• Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit
of beschadigde exemplaren.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de enveloppe helemaal uitloopt tot in de hoek
van de enveloppe.
Aanvaardbaar
Onaanvaardbaar
• Enveloppen met een kleefstrip of meer dan een
flap die men omslaat om ze te sluiten, moeten
kleefmiddelen gebruiken die 0,1 seconde lang
kunnen weerstaan aan een smelttemperatuur
van 180 °C. De extra flappen kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken en
zelfs schade toebrengen aan de smelteenheid.
• Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de
marges niet dichter dan 15 mm van de rand van
de enveloppe.
• Druk niet af over de plaats waar de naden van
de enveloppe samenkomen.
Richtlijnen
2
om het
Soort materiaal
Transparanten
• Om beschadigingen aan het apparaat te
vermijden, gebruikt u best alleen transparanten
voor laserprinters.
• De transparanten die u wilt gebruiken moeten
bestand zijn tegen de smeltemperatuur van
180 °C.
• Plaats transparanten op een horizontaal
oppervlak nadat u ze uit de printer hebt gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de papierlade
liggen. Er kan zich dan stof of vuil ophopen, wat
leidt tot vlekken bij het afdrukken;
• Let op dat u geen vingerafdrukken maakt;
• bescherm transparanten na het afdrukken tegen
langdurige blootstelling aan zonlicht om
vervagen te voorkomen.
• Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen
of gescheurde hoeken hebben.
Etiketten
• Om beschadigingen aan het apparaat te
vermijden, gebruikt u best enkel etiketten voor
laserprinters.
• Bij de keuze van etiketten, houdt u best rekening
met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: Het kleefmateriaal moet stabiel
zijn bij 180 °C, de smeltemperatuur van het
apparaat.
- Schikking: gebruik alleen vellen waarvan nog
geen etiketten zijn verwijderd. Etiketten
kunnen loskomen van de vellen, waarbij de
ruimte tussen de etiketten ernstige
papierstoringen kan veroorzaken.
- Krul: Voor het afdrukken moeten de etiketten
plat liggen en mogen ze niet meer dan 13 mm
naar boven krullen.
- Voorwaarde: Gebruik geen etiketten met
kreuken, blazen of loszittende etiketten.
• Let op dat er geen zelfklevend materiaal bloot
ligt tussen de etiketten. Blootliggende delen
kunnen ertoe leiden dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan
vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van
het apparaat beschadigd raken.
• Voer geen gebruikte etikettenvellen in het
apparaat. De klevende voering mag slechts een
keer door het apparaat worden gevoerd.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van de
achterzijde, blaasjes vertonen of gekreukt of
anderzijds zijn beschadigd.
Karton of
• Druk niet af op materialen die minder breed dan
aangepaste
98 mm of langer dan 148 mm zijn.
materialen.
• Stel de marges in de softwaretoepassing in op
minstens 6,4 mm van de rand van het materiaal.
5.5
<Originelen en afdrukmedia plaatsen>
Richtlijnen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave