Cijfers of namen verbeteren
Als u een fout maakt tijdens het typen van een cijfer of naam, drukt u op
de linkse Bladertoets om het laatste cijfer of teken te verwijderen. Voer
vervolgens het juiste cijfer of de juiste letter in.
Een pauze invoegen
Bij sommige telefooncentrales moet u eerst een toegangscode
(bijvoorbeeld een 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u een tweede
kiestoon hoort. In dergelijke gevallen moet u een pauze invoegen in het
telefoonnummer. U kunt een pauze invoegen bij het instellen van
snelknoppen of snelkiesnummers.
Om een pauze in te voegen, drukt u op Redial/Pause tijdens het
invoeren van het telefoonnummer. A - verschijnt op het display op de
overeenkomstige locatie.
De besparende modus gebruiken
Tonerspaarstand
In de tonerspaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per
afgedrukte pagina. Zo gaat uw tonercassette langer mee dan in normale
modus. Dit gaat evenwel ten koste van de afdrukkwaliteit.
Als u deze modus in of uit wilt schakelen, drukt u op Toner Save.
NB
Voor PC-afdrukken kunt u ook de tonerspaarstand in
printereigenschappen in- of uitschakelen. Raadpleeg de sectie
Software.
Energiebesparende modus
Als u de energiebesparende modus inschakelt, gebruikt het apparaat
minder energie zolang er geen gebruik van wordt gemaakt. U kunt deze
stand inschakelen en aangeven hoe lang het apparaat na afloop van een
afdrukopdracht moet wachten voor het zijn energiegebruik verlaagt.
1
Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het
display verschijnt en druk vervolgens op OK.
2
Druk op OK wanneer Apparaatinst. verschijnt.
3
Druk op de Bladertoetsen tot Energ.spaarst. verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4
Druk op de Bladertoetsen tot Aan verschijnt en druk vervolgens op
OK.
5
Druk op de Bladertoetsen tot de standaardmodus verschijnt en
druk vervolgens op OK.
6
Druk op Stop/Clear om terug te keren naar stand-bymodus.
Energiebesparende modus voor scannen
In energiebesparende modus voor scannen bespaart u energie door de
lamp van de scanner uit te schakelen. De lamp van de scanner onder de
glasplaat gaat automatisch uit wanneer deze niet in gebruik is. Zo
verbruikt u minder stroom en gaat de lamp langer mee. Als u een
scantaak start, gaat de lamp automatisch aan na een korte opwarmtijd.
U kunt instellen hoe lang het apparaat na afloop van een scantaak moet
wachten voordat de energiebesparende modus wordt geactiveerd.
1
Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het
display verschijnt en druk vervolgens op OK.
2
Druk op OK wanneer Apparaatinst. verschijnt.
3
Druk op de Bladertoetsen tot En.sprst. scan verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4
Druk op de Bladertoetsen tot de standaardmodus verschijnt en
druk vervolgens op OK.
5
Druk op Stop/Clear om terug te keren naar stand-bymodus.
Time-out van afdruktaak instellen
U kunt opgeven hoeveel tijd een enkele afdruktaak actief blijft voor ze
afgedrukt moet worden.
Het apparaat verwerkt inkomende gegevens als een enkele taak als ze
binnen een bepaalde tijdspanne ontvangen worden. Wanneer er een fout
optreedt bij het verwerken van de gegevens van de computer en de
gegevenstroom wordt onderbroken, wacht het apparaat gedurende een
opgegeven duur en annuleert het de afdruktaken indien de
gegevensstroom niet opnieuw op gang komt.
1
Druk op Menu tot Systeeminst. op de onderste regel van het
display verschijnt en druk vervolgens op OK.
2
Druk op OK wanneer Apparaatinst. verschijnt.
3
Druk op de Bladertoetsen tot Time-out taak verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4
Druk op de Bladertoetsen tot de standaardmodus verschijnt en
druk vervolgens op OK.
5
Druk op Stop/Clear om terug te keren naar stand-bymodus.
2.4
<Systeeminstallatie>