4
Netwerkinstallatie
Dit hoofdstuk vertelt u stap voor stap hoe u uw apparaat in een netwerk
kunt installeren.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•
Inleiding
•
Ondersteunde besturingssystemen
•
TCP/IP configureren
•
EtherTalk Configureren
•
IPX-frametypes configureren
•
Instellen van Ethernet-snelheid
•
De Netwerkconfiguratie herstellen
•
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken
•
Het programma SetIP gebruiken
Inleiding
Zodra u uw apparaat hebt aangesloten met een RJ-45 Ethernet-kabel,
kunt u het apparaat delen met andere netwerkgebruikers.
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het in te
stellen als netwerkprinter. Protocollen kunnen op de volgende twee
manieren worden geïnstalleerd:
Via netwerkbeheerprogramma's
U kunt de instellingen van uw afdrukserver configureren en het apparaat
beheren met behulp van de programma's die meegeleverd werden met
uw apparaat:
• SyncThru™ Web Admin Service: Een op het web gebaseerd
afdrukbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™
Web Admin Service kunt u netwerkapparaten op een efficiënte
manier beheren en kunt u ze op afstand controleren en problemen
oplossen vanuit elke locatie met toegang tot het intranet van het
bedrijf. U kunt dit programma downloaden van
http://solution.samsungprinter.com.
• SyncThru™ Web Service: Een ingesloten webserver om:
- Netwerkparameters in te stellen die nodig zijn om het apparaat te
verbinden met verschillende netwerkomgevingen.
- E-mailinstellingen aan te passen en een adresboek te installeren
voor scannen naar e-mail.
- Serverinstellingen aan te passen en een adresboek te installeren
voor scannen naar FTP- of SMB-servers.
- Instellingen voor afdrukken, kopiëren en faxen aanpassen.
• IP instellen: Een hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface
kunt selecteren en handmatig IP-adressen kunt configureren voor
gebruik met het TCP/IP-protocol. Zie 'Het programma SetIP
gebruiken' op pagina 4.3.
Via het bedieningspaneel
U kunt de volgende basisnetwerkparameters instellen via het
bedieningspaneel op het apparaat.
• TCP/IP configureren
• IPX-frametypes voor NetWare configureren
• EtherTalk configureren
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat
ondersteunt:
Item
Netwerkinterface
Netwerkbesturings-
systeem
Netwerkprotocollen
Dynamic addressing
server
• IPX/SPX: Internet Packet eXchange/Sequenced Packet eXchange
• TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol
• DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol
• BOOTP: Bootstrap Protocol
TCP/IP configureren
Uw apparaat kan ingesteld worden met verschillende TCP/IP-
netwerkgegevens, zoals een IP-adres, een subnetmasker, een gateway
en DNS-adressen. U kunt op verschillende manieren een TCP/IP-adres
toewijzen aan uw apparaat, afhankelijk van uw netwerk.
• Statische adressering: het TCP/IP-adres wordt handmatig
toegewezen door de systeembeheerder.
• Dynamische adressering via BOOTP/DHCP (standaard): het TCP/IP-
adres wordt automatisch toegewezen door de server.
NB
Voor u TCP/IP configureert, moet u het netwerkprotocol
instellen op TCP/IP.
4.1
<Netwerkinstallatie>
Eisen
• 10/100 Base-TX
• Novell NetWare 4.x, 5.x, 6.x
• Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP/2003
• Verscheidene Linux-besturingssystemen
• Macintosh OS 10.3 ~ 10.4
• NetWare IPX/SPX
• TCP/IP onder Windows
• EtherTalk (alleen SCX-5530FN)
• DHCP, BOOTP