de geleidingsdraad moet worden gelegd op
pagina 19 .
•
Houd een minimum aan van 1.5 m/4.9 ft.
vrije ruimte rechts en links van het midden
van het laadstation.
•
Plaats het laadstation in de buurt van een
stopcontact.
•
Plaats het laadstation op een vlakke
ondergrond.
•
De bodemplaat van het laadstation mag niet
gebogen zijn.
Max 3 cm / 1.2"
•
Plaats het laadstation in het laagste
gedeelte van het werkgebied.
•
Plaats het laadstation in een gebied zonder
een bewateringssysteem.
•
Plaats het laadstation in een gebied met
bescherming tegen de zon.
•
Als het laadstation op een eiland is
geplaatst, dient u ervoor te zorgen dat u de
geleidingsdraad met het eiland verbindt. Zie
Een eiland maken op pagina 18 .
1285 - 004 - 16.04.2020
3.4.2 Onderzoeken waar de voeding moet
worden geplaatst
WAARSCHUWING: U mag de
laagspanningskabel niet doorsnijden of
verlengen. Er bestaat een gevaar voor
elektrische schokken.
OPGELET: Zorg ervoor dat de messen
op het product niet de
laagspanningskabel doorsnijden.
WAARSCHUWING: De voedingskabel
en verlengkabel moeten zich buiten
het werkgebied bevinden om schade
aan de kabels te voorkomen.
OPGELET: Plaats de
laagspanningskabel niet in een spoel
of onder de plaat van het laadstation.
De bobine veroorzaakt interferentie
met het signaal van het laadstation.
•
Plaats de voeding in een gebied met een
dak en bescherming tegen de zon en de
regen.
•
Plaats de voeding in een gebied met een
goede luchtstroom.
•
Gebruik een aardlekschakelaar wanneer u
de voeding aansluit op het stopcontact.
Laagspanningskabels van verschillende lengtes
zijn verkrijgbaar als accessoires.
3.4.3 Onderzoeken waar u de
begrenzingsdraad plaatst
OPGELET: Er dient een obstakel van
minimaal 15 cm/6 inch hoog tussen de
begrenzingsdraad en waterpartijen,
hellingen, afgronden of openbare
wegen te staan. Dit voorkomt schade
aan het product.
Installatie - 15