Bedieningshandleiding
Inspecties
78 Bedien elke machinefunctie.
Resultaat: Geen enkele machinefunctie mag in
werking treden.
79 Plaats de kop in de kophouder.
Resultaat: De lichten en claxon worden
uitgeschakeld.
80 Bedien elke machinefunctie.
Resultaat: Alle machinefunctie mogen in werking
treden.
1
kop
2
kabel contactalarm
3
knipperend alarm
4
kophouder
32
Hulpvoeding testen
81 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan'.
82 Druk de voetschakelaar in.
83 Houd de hulpvoedingschakelaar ingeschakeld en
activeer tegelijkertijd elke functie-joystick of
functietuimelschakelaar.
Opmerking: Test elke functie gedurende een
gedeeltelijke cyclus om accu's te sparen.
Resultaat: Alle arm- en stuurfuncties dienen in
werking te treden. Rijfuncties mogen niet op
hulpvoeding werken.
Z
®
-30/20N • Z
®
-30/20N RJ
Achtste uitgave • Eerste druk
Onderdeelnr. 1319006DUGT