voorwaarden. De geperforeerde oppervlakken van de folies moeten
daarbij ongeveer dezelfde grootte en verdeling vertonen - ze zijn
nooit identiek. Alleen door regelmatige folietests is een constante
procescontrole, bijv. bij het opwerken van medische hulpmiddelen,
mogelijk.
Voor de documentatie van de testresultaten kunt
u hier een documentatiesjabloon downloaden:
https:/ /bandelin.com/folientest/
Daar vindt u ook een toepassingsvideo.
Bovendien kunnen de folies op passende wijze
worden gearchiveerd (scan, foto, etc.). Zodoende is steeds een ver-
gelijking tussen de folies mogelijk.
Uitvoering van de folietest
1. Vul de oscillatietank tot aan de vulpeilmarkering met water en
een geschikt ultrageluidpreparaat in de door de fabrikant aange-
geven dosering.
2. Ontgas de sonicatievloeistof.
Zie hoofdstuk 5.9 Sonificatievloeistof ontgassen – DEGAS.
3. Span de aluminiumfolie (huis-
houdfolie 10 μm tot 25 μm dik)
op het folietestframe. Afhanke-
lijk van de grootte van de tank
kan het zijn dat het frame er
bovenuit steekt. Het is vol-
doende om het gedeelte van het
folietestframe te bedekken dat
door de sonicatievloeistof wordt bedekt.
4. Plaats het met folie beklede testframe dia-
gonaal in het midden van de oscillatietank.
Zet het indien nodig vast.
5. Zet het ultrageluid aan. Soniceer de folie
gedurende minimaal 1 minuut, tot zichtbare
perforatie of gatvorming optreedt. Bij dik-
kere folies (dikker of met beschermlaag)
mag de sonicatieduur maximaal 3 minuten bedragen.
6. Schakel het ultrageluid uit. Neem de folie uit het testframe. Ver-
wijder de aluminiumfolie van het folietestframe en laat het dro-
gen.
1586-006 nl/2022-08
/6
Instandhouding
31/46