5/
Bedrijf
5.10 Sonificatieproducten plaatsen
Neem vóór het plaatsen van sonificatieproducten de volgende aan-
wijzingen in acht om een goed resultaat te realiseren:
• Controleer voor iedere sonificatie of de sonificatievloeistof niet
is verontreinigd. Ververs de sonificatievloeistof bij zichtbare ver-
ontreinigingen.
• De sonificatievloeistof moet zijn ontgast. Zie hoofdstuk
5.9 Sonificatievloeistof ontgassen – DEGAS.
• De sonificatievloeistof moet op de gewenste werktemperatuur
zijn voorverwarmd, voordat u producten plaatst.
• Gebruik geschikt toebehoren, bijv. een korf. Plaats producten
niet direct op de bodem van de triltank. Gebruik voor gevoelige
producten een siliconen noppenmat. Zie hoofdstuk 10 Toebeho-
ren.
• Verdeel producten wanneer u deze plaatst. Stapel deze niet.
Gevoelige producten mogen andere producten niet aanraken.
• Het ultrasoon moet zijn uitgeschakeld, terwijl u producten
plaatst.
• Controleer het vulpeil. Sonificatieproducten moeten volledig met
vloeistof zijn bedekt. Inzetreservoirs voor indirecte sonificatie
moeten ten minste 2 cm in de sonificatievloeistof zijn onderge-
dompeld.
• Verwijder luchtbellen uit holle ruimten. Draai de producten dien-
overeenkomstig. Verwijder luchtbellen onder inzetreservoirs.
Het ultrasoon werkt alleen daar waar vloeistof in contact komt
met het sonificatieproduct of het inzetreservoir.
• Leg de ernstiger verontreinigde zijde naar beneden. Plaats pro-
ducten met scharnieren (bijv. scharen, tangen) in een geopende
toestand, zodat het volledige oppervlak optimaal door de sonifi-
catievloeistof wordt bereikt.
24/46
1586-006 nl/2022-08