hogere temperaturen neemt de werking van het ultrageluid weer
af.
Ultrageluid verhit ook de sonicatievloeistof. Tijdens continu bedrijf,
vooral wanneer de oscillatietank bedekt is, kan de temperatuur van
de sonicatievloeistof boven de ingestelde waarde stijgen. Contro-
leer daarom de temperatuur wanneer u temperatuurgevoelige
voorwerpen soniceert.
• Volg voor de optimale temperatuur de aanwijzingen van de
fabrikant van het preparaat.
• Voorverwarming tijdens het ontgassen van de sonicatievloeistof
is optimaal. Zie hoofdstuk 5.9 Sonificatievloeistof ontgassen –
DEGAS.
• Verwijder de mand of ander toebehoren uit de oscillatietank om
voor te verwarmen. Dek de oscillatietank af met het deksel,
indien aanwezig.
Het verwarmingselement is uitgerust met een overtemperatuurbe-
veiliging. Als de verwarmingsfunctie uitvalt, moet het apparaat van
het elektriciteitsnet worden losgekoppeld en tot minder dan 50 °C
worden afgekoeld alvorens het weer in gebruik te nemen.
Vereisten
• De oscillatietank is gevuld.
• De netstekker wordt in een geaard stopcontact gestoken.
• Het apparaat is ingeschakeld. De groene LED 'O' op de tempera-
tuurschaal brandt.
Procedure
1. Druk herhaaldelijk op de toets om de verwarmingstemperatuur
in te stellen totdat de gewenste temperatuur tussen 20 en
80 °C wordt weergegeven.
» De insteltemperatuur wordt door een continu brandende gele
2. Houd de toets voor het instellen van de verwarmingstempera-
tuur minstens 2 seconden ingedrukt om de verwarming uit te
schakelen.
» De LED 'O' op de temperatuurschaal brandt.
1586-006 nl/2022-08
Informatie
LED weergegeven.
/5
Bedrijf
21/46