Voordelen van de zoutarme werkwijze:
●
geringe corrosieve eigenschappen
●
geen vorming van ketelsteen
●
ideaal voor gesloten verwarmingscircuits
●
ideale pH-waarde door zelfalkalisering na het vul-
len van de installatie
► Indien de benodigde waterkwaliteit niet kan wor-
den ingesteld, de hulp van een vakbedrijf inroe-
pen, dat zich in de behandeling van verwarmings-
water gespecialiseerd heeft.
► Bewaar een installatieboek bij voor warmwater-
verwarmingsinstallaties met de relevante plan-
ningsgegevens (VDI 2035).
Antivries in het verwarmingscircuit
Bij buiten gemonteerde lucht/water-warmtepompen is
het niet noodzakelijk het verwarmingscircuit met een
water-antivriesmengsel te vullen.
De warmtepompen hebben veiligheidssystemen, die
het bevriezen van het water voorkomen, ook als de
verwarming uitgeschakeld is. Voorwaarde is dat de
warmtepomp ingeschakeld blijft en niet van het elektri-
citeitsnet losgekoppeld wordt. Bij vorstgevaar worden
de circulatiepompen aangestuurd.
Indien er antivriesmiddel bijgevuld wordt, moeten de
volgende punten in acht genomen worden, afhankelijk
van de concentratie van het mengsel:
●
Het verwarmingsvermogen van de warmtepomp
wordt minder
●
COP-waarde wordt slechter
●
Bij ter plaatse gebruikte circulatiepompen wordt
het pompvermogen gereduceerd, bij geïnte-
greerde circulatiepompen neemt de aangegeven
vrije opvoerhoogte af
●
De materiaalcompatibiliteit van de gebruikte com-
ponenten met het antivriesmengsel moet gega-
randeerd zijn
Controle
Van doorslaggevend belang is de analytische registra-
tie en controle van de betreffende waterwaarden en
van de toegevoegde conditioneringsmiddelen. Daar-
om dienen deze met geschikte watertestapparatuur
regelmatig te worden gecontroleerd.
Spoelen, vullen, ontluchten
1.
Verwarmingscircuit spoelen, vullen en op het
hoogste punt ontluchten.
2.
Bovendien het ontluchtingsventiel aan de conden-
sor van de warmtepomp openen. Condensor ont-
luchten.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83054200iNL | ait-deutschland GmbH
25 Isolatie van de hydraulische
aansluitingen
Isoleer hydraulische leidingen in overeenstemming
met de lokale voorschriften.
1.
Open de afsluiters.
2.
Voer een drukproef uit en controleer de dichtheid.
3.
De flexibele koppelingen en de vaste leidingen
van het verwarmingscircuit moeten buiten damp-
diffusiedicht worden geïsoleerd.
4.
Isoleer alle aansluitingen, armaturen en leidingen.
5.
Isoleer de condensafvoer vorstvrij.
6.
Het apparaat aan alle zijden volledig gesloten zijn
om bescherming tegen knaagdieren te garanderen.
26 Overstortventiel instellen
AANWIJZING
De handelingen in dit hoofdstuk zijn alleen bij
een seriële buffervataansluiting noodzakelijk.
Voer de werkstappen snel uit, want anders
kan de maximale retourtemperatuur worden
overschreden en gaat de warmtepomp in ho-
gedrukstoring.
Indien de instelknop aan het overstortventiel
naar rechts wordt gedraaid, wordt het tem-
peratuurverchil (de spreiding) groter, bij een
draai naar links wordt dit kleiner.
De installatie werkt in de verwarmingsmodus (het
beste in koude toestand).
1.
Bij een lage stooklijn: zet de installatie op 'gefor-
ceerde verwarming'.
Gebruiksaanwijzing van de verwarmings- en
warmtepompregelaar
2.
Sluit de ventielen naar het verwarmingscircuit.
3.
Let erop dat de volledige volumestroom via het
overstortventiel wordt geleid.
4.
Lees aan de verwarmings- en warmtepomprege-
laar de aanvoer- en retourtemperatuur af.
Gebruiksaanwijzing van de verwarmings- en
warmtepompregelaar
17