16. Fail-safe-functie
De ontvanger van uw afstandsbediening biedt u de mogelijkheid om de gasservo of elektronische rijregelaar in een
specifieke positie of in de stopfunctie te zetten, als bij een storing geen juist signaal van de afstandsbediening meer
wordt ontvangen.
Als de neutrale positie (middenpositie van de bedieningshendel voor de rijfunctie) als Fail-Safe-positie wordt geselec-
teerd, zal het voertuig automatisch uitwijken als de radiotransmissie wordt verstoord of het model uit het zenderbereik
van de afstandsbediening rijdt.
Maar u kunt ook een willekeurige rempositie (bijv. 50% remwerking bij een verbrandingsmodelauto) als fail-safe-
positie selecteren. In dit geval dient u bij het instellen van de fail-safe-functie de bedieningshendel voor de rijfunctie
met een rubberen ring in de gewenste positie vast te zetten.
Om de Fail-Safe-instelling uit te voeren, gaat u als volgt te werk:
• Verplaats de bedieningshendel voor de rijfunctie naar de gewenste positie.
• Schakel de zender en aansluitend de ontvanger in.
• Houd vervolgens de fail-safe-drukknop (17) op de ont-
vanger ingedrukt.
• De LED (16) in de ontvanger knippert tweemaal en licht
vervolgens weer permanent op.
• Laat de drukknop in de ontvanger opnieuw los.
• De fail-safe positie is nu opgeslagen.
• De opgeslagen fail-safe-positie blijft ook na het uit- en
weer inschakelen van de ontvanger opgeslagen.
Voer vervolgens een functietest uit, ga hiervoor als volgt te werk:
Bij het inzetten van een gasservo, kunt u een klein beetje gas geven bij een stilstaande verbrandingsmotor en vervol-
gens de zender uitschakelen. De gasservo moet dan na korte tijd de opgeslagen Fail Safe-positie inlopen.
Bij een elektrisch model met elektronische rijregelaar moet het voertuig zodanig worden losgemaakt dat de wielen
vrij kunnen draaien voor de test. Start vervolgens het voertuig zoals gewoonlijk. Beweeg de bedieningshendel voor
de rijfunctie in de richting van de hendel zodat de elektromotor op een laag toerental start en de wielen ronddraaien.
Als u nu de zender uitschakelt, moet de elektromotor blijven staan, indien eerder opgeslagen als de fail-safe-positie
voor de middenpositie van de bedieningshendel voor de rijfunctie.
Afbeelding 15
21