12. Montage van de servo's
De inbouw van een servo (1) is altijd afhankelijk van het
op dat moment gebruikte model. Uitvoerige informatie
hierover kunt u vinden in de bij het model geleverde do-
cumentatie.
In principe dient u echter te proberen de servo's tegen tril-
lingen gedempt vast te schroeven. Hiervoor zijn de servo's
meestal omsloten met rubberen mondstukken (2) met me-
talen hulzen (3).
Bij stroef aansturen kunnen de servo's niet in de vereiste stand draaien. U verbruikt daardoor onnodig stroom en het
model heeft een onzuivere stuurverhouding.
De aansturingen moeten zo soepel mogelijk werken, zonder daarbij speling in de lagers of afwijkingen te vertonen.
Alvorens de servohendels te monteren, neemt u de zen-
der en aansluitend de ontvanger in bedrijf en controleert u
de juiste middenpositie van de trimmer op de afstandsbe-
diening (zie volgend hoofdstuk).
Monteer vervolgens de servohendel altijd in een hoek van
90° ten opzichte van de stuurstangen (zie Afbeelding 9,
tekening A).
Als de servohendel schuin staat ten opzichte van de
stuurstang (zie Afbeelding 9, tekening B), zullen de bestu-
ringspaden in beide stuurrichtingen niet dezelfde grootte
hebben.
Een kleine mechanische schuine instelling, die door de
vertanding van de servohendel is veroorzaakt, kan later
met de trimmer worden gecorrigeerd.
14
Afbeelding 8
Afbeelding 9