b) Zender inschakelen
Als er nieuwe batterijen zijn geplaatst, schakelt u de
zender in voor testdoeleinden met behulp van de aan-/
uitschakelaar (zie ook afbeelding 2, pos. 10). Schuif daar-
voor de bedieningsknop van links (OFF = uit) naar rechts
(ON = in).
De rode LED voor de operationele controle (zie ook af-
beelding 2, pos. 13) licht op en geeft de inschakelstatus
van de zender aan.
De groene LED voor de weergave van de onderspanning
(zie ook afbeelding 2, pos. 8) licht permanent op en signa-
leert de juiste voeding van de zender.
Mocht de voedingsspanning onder de 4,3V zakken, begint
Afbeelding 4
de groene LED voor de weergave van de onderspanning
te knipperen.
In zo´n geval moet u het gebruik van het model zo snel mogelijk stopzetten. Voor verdere bediening van de zender
moeten opnieuw nieuwe batterijen worden geplaatst.
Nadat u de juiste functie van de zender hebt gecontroleerd, schakelt u hem weer uit.
11