6.6
Straten gebruiken
WAARSCHUWING
Gevaar voor zware ongevallen en letsels door vallende lading!
Bij het rijden op de openbare weg kan vallende lading zware ongevallen en letsels bij andere
weggebruikers veroorzaken.
Verplaatsingen op de openbare weg alleen uitvoeren zonder lading.
WAARSCHUWING
Mogelijk gevaar voor ongevallen en letsels door ongewenste bewegingen van de frontlader!
Een onvrijwillige activering van de frontlader bij het rijden op de openbare weg kan ongevallen en letsels
veroorzaken.
Bedieningshendel resp. hydraulica van de frontlader bij ritten op de weg vergrendelen.
WAARSCHUWING
Mogelijk gevaar voor letsels door ongecontroleerde beweging van de frontlader!
Als het besturingsapparaat langere tijd niet werd gebruikt, dan kunnen bijv. temperatuurverschillen
ontstaan tussen hydraulische olie en besturingsapparaat. Daardoor klemmen de besturingsschuiven en
beweegt de frontlader ongecontroleerd. Ernstige ongevallen kunnen het gevolg zijn.
Na langere ritten of stilstandtijden steeds eerst de scheppen- en storten-functies bedienen om het
bedieningsapparaat op te warmen.
Optillen- en Neerlaten-functies pas gebruiken na de opwarmfase.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen door opgetilde frontlader!
Op de openbare weg kan de opgetilde frontlader kantelen en ernstige ongevallen veroorzaken.
Altijd voldoende tegengewicht gebruiken aan de achterkant van de tractor.
Niet sneller rijden dan 25 km/h.
Veranderde afmetingen van de machine in acht nemen.
Doorrijhoogte in acht nemen, bijv. onder bruggen, hoogspanningsleidingen en bomen.
Voorzichtig rijden in bochten.
Rekening houden met een langere remweg.
Laat u zich op onoverzichtelijke plekken indien nodig dirigeren.
Bij het rijden op de openbare weg mag de tractor met gemonteerde frontlader alleen worden bestuurd
door personen die over het nodige rijbewijs en kennis van de verkeersregels beschikken.
Bovendien in acht nemen:
Werktuig bij meer dan 3,5 m afstand tussen stuur en voorkant van het werktuig demonteren.
Frontlader indien mogelijk zo optillen dat de bovenkant van het werktuig niet hoger is dan 4 m en
de onderkant van het werktuig minstens 2 m boven de rijbaan begint.
Beveiliging voor rijden op de weg activeren (zie hoofdst. 6.6.1 "Beveiliging voor het rijden op de
weg activeren en deactiveren").
Indien beschikbaar Comfort-Drive activeren (zie hoofdst. 4.9.2 "Comfort-Drive").
Geldende nationale verkeersvoorschriften in acht nemen.
89
BEDIENING
B58FZS 0000000078 NL 001