6.4.4
Werktuigen neerleggen
Werktuigen neerleggen:
(1) Frontlader neerlaten en werktuig horizontaal
op de bodem of een stevige ondergrond
plaatsen.
(2) Tractor uitschakelen.
Trek de parkeerrem aan
Zet de motor af.
Hydraulica drukloos schakelen.
resp.
Bedieningshendel met geactiveerde
werktuigfunctie naar de zijdelingse
eindposities bewegen om de
werktuighydraulica drukloos te schakelen
(zie hoofdst. 3.8
"Bedieningselementen").
(3) Werktuigvergrendeling openen (zie
hoofdst. 6.3 "Werktuigvergrendeling
bedienen").
(4) Evt. hydraulische leidingen van de
koppelingen aan het wisselframe scheiden
(zie hoofdst. 3.7 "Hydraulische
koppelingen").
(5) Tractor inschakelen.
(6) Wisselframe uit de werktuighaak uithaken.
Storten-functie gebruiken tot de bovenste
dwarsbalk onder de werktuighaak ligt.
(7) Tractor langzaam achteruit wegrijden.
(8) Werktuig evt. afdekken met een zeil.
Het werktuig is neergelegd.
87
Fig. 83
Wisselframe loshaken
Fig. 84
Hydraulische leidingen losmaken
Fig. 85
Wisselframe loshaken
Fig. 86
Wegrijden
B58FZS 0000000078 NL 001
BEDIENING
B08C
B090
B07T
B07U