FUNCTIES
4.8
Beveiliging tegen dalen
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels en ongevallen door kantelend werktuig!
De neerlaatbeveiliging verhindert alleen het neerlaten van de frontlader maar niet het onvrijwillige
storten van het werktuig. Personen die in de buurt van de last aanwezig moeten zijn, kunnen door
vallende lasten worden verwond.
Frontlader niet bewegen zolang er personen aanwezig zijn in de gevarenzone.
Optilprocedure pas beginnen als alle personen de gevarenzone verlaten hebben.
De neerlaatbeveiliging volgens EN 12525/A1 verhindert het plotseling dalen van de frontlader. Deze
wordt gebruikt voor werkzaamheden met opgetilde frontlader die de aanwezigheid van personen in de
werkzone van de machine vereisen.
De neerlaatbeveiliging is niet geschikt voor het gebruik van werkkooien waarmee mensen
getransporteerd worden.
4.9
Extra functies
4.9.1
Bijkomende stuurkringen
WAARSCHUWING
Mogelijk beknellingsgevaar door vallende lading!
Bij elektrische storingen kunnen bedieningselementen voorlopig of permanent buiten werking zijn,
daardoor wordt in de 3e of de 4e stuurkring i.p.v. de hydraulische werktuigfunctie de functie storten of
scheppengeactiveerd. Vallende lading kan de chauffeur of personen in de omgeving verwonden.
Voor gebruik alle functies van de frontlader zonder lading controleren.
Bedieningshendel bij storingen onmiddellijk loslaten, frontlader op een veilige positie en in een
veilige omgeving plaatsen.
Voor hydraulische functies van het werktuig moeten extra stuurkringen geïnitialiseerd zijn. De
desbetreffende hydraulische koppelingen bevinden zich aan het wisselframe en zijn beschikbaar als
steek-, schroef- of meervoudige koppelingen.
B58FZS 0000000078 NL 001
58