5.3.4
Zo rijdt u op de juiste manier over een hindernis
Oprijden
• Nader het obstakel of de stoeprand langzaam, frontaal en in een rechte
hoek.
• Afhankelijk van het type achterwiel stopt u in een van de volgende posities:
- in het geval van centraal aangedreven rolstoelen: 5 - 10 cm vóór het
obstakel.
- in het geval van alle andere aandrijvingen: circa 30 tot 50 cm voor het
obstakel.
• De stand van de voorwielen controleren. Ze moeten in de rijrichting in een
rechte hoek ten opzichte van de hindernis staan!
• Langzaam naar de hindernis toe rijden en de snelheid constant houden tot
ook de achterwielen over de hindernis zijn gereden.
Afrijden
U benadert een obstakel dat u wilt afrijden op dezelfde manier als een
obstakel dat u wilt oprijden, behalve dat u niet hoeft te stoppen voordat u een
obstakel afrijdt.
• Rijd het obstakel zeer langzaam af.
5.4
Hellingen
Informatie met betrekking tot het maximale hellingspercentage staat in hoofdstuk "Technische
gegevens" vanaf pagina 164.
Goed
Fout
41