3.
Lees de meldingen en lees de
Probleemoplossing voor informatie en
aanbevelingen om de storingen te
verhelpen.
3.12.3 Weertimer
Weather timer past de maaitijd automatisch aan
de groei van het gras aan. Het product mag niet
meer dan volgens de schema-instellingen
worden gebruikt.
Let op: Bij gebruik van
Weather timer is het
raadzaam om zoveel mogelijk bedrijfstijd
beschikbaar te maken voor
Beperk het schema niet meer dan nodig is.
De eerste activiteit van de dag wordt ingesteld op
basis van de schema-instellingen. Het product
voltooit altijd 1 maaicyclus en vervolgens
selecteert
Weather timer of het product blijft
werken of niet.
Weather timer wordt gereset als het
Let op:
product langer dan 50 uur stilstaat of als een
reset van alle gebruikersinstellingen wordt
Weather timer blijft ongewijzigd bij
uitgevoerd.
een
reset van schema-instellingen .
3.12.3.1 De weertimer instellen
1.
Voer stappen 1-3 uit in
het menu op pagina 27 .
2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Weertimer > Weertimer
menustructuur
gebruiken te doorlopen.
3.
Druk op de knop OK om de
selecteren.
4.
Druk op de knop TERUG.
3.12.3.2 De frequentie van de weertimer instellen
Stel in hoe vaak het product het gras maait
weertimer in gebruik is. Er zijn 3
wanneer de
Laag, Midden en Hoog . Hoe
frequentieniveaus:
hoger de frequentie, hoe gevoeliger het product
is voor de grasgroei. Dat betekent dat het product
langer mag werken als de grasgroei hoog is.
30 - Installatie
Weather timer .
Toegang krijgen tot
weertimer te
Let op: Als de maairesultaten bij gebruik van de
weertimer niet optimaal zijn, kan het nodig zijn
om de schema-instellingen aan te passen.
Beperk het schema niet meer dan nodig is.
Controleer ook of de maaischijf schoon is en of
de messen in goede staat verkeren.
1.
Voer stappen 1-3 uit in
het menu op pagina 27 .
2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Weertimer > Maaitijd te
menustructuur
doorlopen.
3.
Gebruik de pijltoetsen om de frequentie
Laag, Midden of Hoog te selecteren.
4.
Druk op de knop TERUG.
3.12.4 Tuindekking
Als het werkgebied afgelegen delen bevat die
met smalle doorgangen met elkaar zijn
Tuindekking handig om
verbonden, is de functie
alle delen van het gazon goed te maaien. Er
moet een geleidingsdraad worden geïnstalleerd
om de functies te kunnen gebruiken. U kunt
maximaal 3 afgelegen delen instellen.
Tuindekking volgt het product
Met de functie
eerst de geleidingsdraad, verlaat deze
vervolgens na een bepaalde afstand en begint
het gazon te maaien.
Gebied A, ongeveer 50%
Gebied B, ongeveer 30%
Gebied C, ongeveer 20%
A
Toegang krijgen tot
C
B
1201 - 003 - 25.03.2020