Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Trotec T3000 Bedieningshandleiding pagina 20

Multifunctiemeetapparaat
Verberg thumbnails Zie ook voor T3000:
Inhoudsopgave

Advertenties

Beeldscherm "Instellingen" - pagina 3
140
141
142
Pos. Functie
140 Bepaalt de eenheid voor volumestroom:
m3/s, m3/min, m3/h, l/min
141 Kalibreert de aangesloten sensor. Meer informatie kunt u
vinden in de paragraaf "Sensor kalibreren".
142 Opent het submenu voor weergave van de temperatuur
van het kritische dauwpunt. U kunt uit de volgende
opties kiezen:
• 100%: De temperatuur van het berekende
dauwpunt wordt weergegeven (100% rel.
luchtvochtigheid).
• 80 %: De temperatuur bij 80% rel. luchtvochtigheid
wordt als kritisch dauwpunt weergegeven.
• 75 %: De temperatuur bij 75% rel. luchtvochtigheid
wordt als kritisch dauwpunt weergegeven.
• 70 %: De temperatuur bij 70% rel. luchtvochtigheid
wordt als kritisch dauwpunt weergegeven.
Info
Het begrip "Kritisch dauwpunt" is de temperatuur, die
voor het ontstaan van schimmel al kritisch is in relatie
tot een hiermee gepaard gaande relatieve
luchtvochtigheid van ca. 70%, 75% of 80%, want al
binnen een dergelijk bereik kan schimmel zich
ontwikkelen.
Het kritisch dauwpunt ligt dus enkele °C boven de
eigenlijke dauwpunttemperatuur bij 100% r.v., waarbij
werkelijk dauwwater ontstaat!
Het kennen van het kritisch dauwpunt is vooral
belangrijk, als bij een verder volledig onopvallend
ruimteklimaat metingen achter bijv. schilderijlijsten of
wand- en kledingkasten worden uitgevoerd.
20
Sensor kalibreren
De kalibratie van de sensor gebeurt in het submenu
"Instellingen", na het drukken op de toets "Sensor" (instelmenu,
pagina 3). Hier kan een eenpuntskalibratie (nulpuntverschuiving)
worden uitgevoerd voor de geselecteerde sensorweergaven.
Alle sensoren zijn al vanuit de fabriek gekalibreerd en
beschikken over een bijbehorende
fabriekskalibratiekarakteristiek. Bij eenpuntskalibratie wordt
door het opgeven van een compensatiewaarde (offset) een
globale kalibratiecurveverschuiving uitgevoerd, die geldt voor
het gehele meetbereik!
De in te voeren offset is de waarde waarmee de kalibratiecurve
wordt verschoven.
Voorbeeld:
De weergegeven waarde is altijd 5 te hoog.
=> wijziging van de offset voor dit meetkanaal met -5.
Vanuit de fabriek staat de offsetwaarde bij de meeste
sensortypen op 0.0. Een wijziging van de offsetwaarde zorgt
voor het automatisch resetten van de meetwaarden.
Het waardenbereik voor de offset is afhankelijk van het
betreffende sensortype en de te meten eenheid. Bij de invoer
van waarden buiten het betreffende waardenbereik wordt een
foutmelding gegeven waarbij de instelgrenzen worden
aangegeven. De verschuiving wordt in de meeste SDI-sensoren
opgeslagen en zo ook meegenomen bij toekomstige metingen.
Houd er rekening mee, dat de aanpassing bij stromingssensoren
via een factor gebeurt. Vanuit de fabriek staat de CAL-waarde
hierbij op 1.0, hetgeen overeenkomt met 100%.
Voorbeeld:
Een instelling van 0.9 zou een aanpassing naar 90% betekenen
en zo een verlaging met 10% betekenen. (Meetwaarde in eerste
instantie: 10 m/s; naderhand: 9 m/s).
Een instelling van 1.2 zou een aanpassing naar 120%
betekenen en zo een verhoging met 20% betekenen.
(Meetwaarde in eerste instantie: 10 m/s; naderhand: 12 m/s)
Een uitzondering vormt de aanraak-temperatuurmeting met een
oppervlaktevoeler op NTC-basis (bijv. TS131SDI). Hierbij gebeurt
het instellen van de offset-waarde via het instelmenu van de
sensor. Hier kunt u de offsetwaarde voor de NTC-sensor
invoeren. De ingestelde offset-waarde wordt hierbij in het
apparaat opgeslagen en niet in de sensor. Dit betekent dat
alle aangesloten sensoren van hetzelfde type ook met deze
offset-aanpassing werken!
multifunctiemeetapparaat T3000
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave