Is er sprake van een andere afzuigvariant (bijv.
luchtafvoer), dan moet de configuratie in het menu
worden aangepast.
Schakel het systeem in (houd de Power-knop ingedrukt
u
u
Pas indien nodig in het menu de configuratie voor de afzuigvariant
aan.
u
Controleer of alle kookvelden worden weergegeven
overeenkomstig de installatie.
Controleer hiervoor het display op het bedieningspaneel
u
(kookzonedisplay).
Als kookvelden niet correct worden gedetecteerd:
Kookvelden die niet correct door het systeem worden gedetecteerd,
worden niet of enkel met een foutcode E weergegeven (zie
bedieningshandleiding).
u
Schakel het systeem uit (houd de Power-knop ingedrukt
u
Controleer de aansluitingen van de communicatiekabels.
u
Controleer de stroomaansluiting van de kookvelden.
u
Schakel het systeem opnieuw in en controleer of alle kookvelden
correct worden gedetecteerd.
Als alle kookvelden correct worden gedetecteerd:
u
Voer de basisconfiguratie uit (zie bedieningshandleiding).
4.15.2 Functiecontrole
Onderwerp alle apparaten aan een grondige functiecontrole
u
u
Raadpleeg bij foutmeldingen het hoofdstuk 'Storingen verhelpen'.
4.15.3 Functietest bij gaskookvelden
Functietest bij gaskookveld
u
Activeer de kookzone.
De elektronische gasregeling kalibreert zichzelf (zoemgeluiden) en er
volgt een automatische ontsteking van de gasvlam op de
geselecteerde kookzone. De gasvlam brandt stabiel en gelijkmatig.
Eerste ingebruikname gaskookveld bij gezamenlijk
gebruik met kookveldafzuiging
u
Zet de kookveldafzuiging op het hoogste vermogensniveau.
u
Zet alle kookzones op het laagste vermogensniveau.
De elektronische gasregeling kalibreert zichzelf (zoemgeluiden) en er
volgt een automatische ontsteking van de gasvlam op de
geselecteerde kookzone. De gasvlam brandt stabiel en gaat niet uit
(geen herontsteking). Het is normaal dat de gasvlam licht door de
kookveldafzuiging wordt beïnvloed (luchtstroming).
Dooft de gasvlam, dan bewegen de vlammen aanzienlijk en/
of is het vlambeeld niet correct (bijv. roetvorming,
vlamterugslag enz.), dan moet de merklijn worden verhoogd
en moet desgewenst ook worden gezorgd voor meer ventilatie
bij gebruik met luchtafvoer of een grotere
terugstroomopening bij gebruik met recirculatie.
Storingen bij het eerste gebruik van het gaskookveld
Bij het eerste gebruik, na een langere periode van niet-gebruik of na
het vervangen van de gasfles kunnen volgende storingen optreden.
De brander ontsteekt niet.
Er kan lucht in de gasleiding zitten.
u
Herhaal het ontstekingsproces.
bora.com
De brander ontsteekt niet en het kookveld reageert niet.
De elektronische gasregeling moet zichzelf opnieuw kalibreren.
Voer via het configuratiemenu gas een reset van de gasregeling uit.
u
).
4.16
Toestellen opvoegen
u
Voorzie na alle montagewerken en het eerste gebruik de apparaten
van een doorlopende voeg (ook tussen kookveldafzuiging en
kookveld). Gebruik hiervoor zwarte, hittebestendige siliconenkit.
u
Let erop dat er geen siliconenkit onder het apparaat terechtkomt.
1
).
Afb. 4.49 Siliconenkit bij vlakinbouw
[1]
Zwarte, hittebestendige siliconenkit
1
Afb. 4.50 Siliconenkit bij opbouwmontage
[1]
Zwarte, hittebestendige siliconenkit
4.17
Overdracht aan de gebruiker
Als de montage voltooid is:
Leg de basisfuncties uit aan de gebruiker.
u
u
Breng de gebruiker op de hoogte van alle veiligheidsrelevante
aspecten rond bediening en onderhoud.
u
Geef de toebehoren en de bedienings- en montagehandleiding aan
de gebruiker en vraag hem deze goed te bewaren.
Kleef de meegeleverde typeplaatjes op de voorlaatste pagina van
u
de bedieningshandleiding.
Als een gaskookveld wordt ingebouwd:
u
Plak bij het gaskookveld ook het typeplaatje van de sproeierset op
de voorlaatste pagina van de bedieningshandleiding.
Montage
NL
33