Montage
NL
Afb. 4.46 Opbouw gasbrander
[1]
Branderdeksel
[2]
Branderkop
[3]
Elektrische ontsteking
Veiligheidsthermostaat
[4]
[5]
Branderbehuizing
[6]
Gassproeier
Schroef de gassproeier uit de gasbrander
u
u
Schroef de juiste sproeier voor de te gebruiken gassoort in de
gasbrander.
u
Zet de onderdelen van de brander terug in elkaar.
Plaats de branderkop op correcte wijze op de gasuitlaat.
u
u
Zorg ervoor dat de veiligheidsthermostaat en de elektrische
ontsteking in de juiste opening zitten.
u
Plaats het branderdeksel precies en recht op de branderkop.
T
Zijn de onderdelen verkeerd geplaatst, is er geen elektrische
ontsteking mogelijk.
u
Plaats de pannendrager precies en recht op de gasbrander.
Afb. 4.47 Kookplaatbrander met gassproeier
[1]
Gasbrander
[2]
Gassproeier
Typeplaatjes voor de sproeiers bevestigen
Plak de meegeleverde typeplaatjes voor de sproeiers op de juiste
plaats boven de sproeier aan de onderkant van het kookveld en op de
voorlaatste pagina van de bedieningshandleiding.
32
1
2
3
Afb. 4.48 Typeplaatjes van de sproeiers bevestigen
4
4.14.5 Gasregeling
5
6
De sproeiers, het type gas, de gasdruk en gaskarakteristieken
mogen alleen door een erkende vakman of door een BORA
servicetechnicus worden aangepast. Deze is ook
verantwoordelijk voor de vakkundige gasinstallatie en
inbedrijfstelling.
Gaskarakteristiek A mag niet worden gebruikt voor vloeibaar
gas (G30/31).
Voor een veilige en vlotte werking van het gaskookveld is het
belangrijk dat u correcte instellingen per type gas en per
gasdruk en karakteristiek hanteert.
In de handleiding vindt u gedetailleerde instructies voor het
configuratiemenu.
4.15
Eerste gebruik
Minimumvereiste voor gebruik van het gaskookveld:
systeemsoftware versie 03.00 (of hoger).
4.15.1 Configuratie
In de bedieningshandleiding vindt u gedetailleerde instructies
voor het configuratiemenu.
Zorg ervoor dat alle apparaten vóór het eerste gebruik correct zijn
u
aangesloten en op het stroomnet zijn aangesloten (gezekerd).
T
Uitzondering: bij een eerste ingebruikname mag de keukenmonteur
de besturingseenheid tijdelijk van stroom voorzien voor het
1
doorvoeren van de configuratie (bijv. tijdens de bouwfase met
bouwstroom).
2
T
De gedane instellingen worden opgeslagen en blijven ook na de
loskoppeling van het stroomnet behouden.
T
De definitieve aansluiting op het stroomnet van de apparaten mag
alleen door een erkend vakman worden uitgevoerd.
Het BORA Classic 2.0 systeem is fabrieksmatig ingesteld
met de volgende configuratie voor de afzuiging:
T
Gebruik met recirculatie
T
Filter F1 (ULBF)
T
Een motor
bora.com