Vooral hoge elektromagnetische stralingen kunnen de werking van de melder beperken. Installeer de
melder daarom niet in de buurt van apparaten die elektromagnetische straling uitzenden of in de buurt
van magneten.
De rookmelder werkt op basis van het optische principe (foto-elektrische reflectie) en heeft een
meetkamer, waarin de binnendringende rookdeeltjes worden gemeten.
Als de alarmdrempel wordt overschreden, klinkt er luid, akoestisch alarm. Bovendien beschikt de
rookmelder over een warmtedetectie die een alarm genereert zodra de desbetreffende
drempelwaarde wordt overschreden.
Het alarm wordt uitgeschakeld zodra de meetkamer weer rookvrij is en/of de temperatuur weer
gedaald is tot een normaal niveau.
Gedrag bij alarm
1. Waarschuw alle bewoners
2. Help kinderen, mensen met een handicap, ouderen en zieke mensen.
3. Sluit alle ramen en deuren achter u.
4. Verlaat het gebouw onmiddellijk.
5. Gebruik geen liften.
6. Alarmeer de brandweer: tel. 112.
Locatie kiezen
Rookmelders zouden als basisvoorziening
vluchtwegen worden gebruikt, steeds in het midden van de ruimte en uitsluitend aan het plafond (geen
wandmontage) moeten worden geïnstalleerd (afb. 2). Selecteer de hoogst gelegen montagelocatie en
hanteer bovendien een minimumafstand van 50 cm tot aangrenzende wanden, meubels en lampen.
De dekking
is optimaal als ook in alle overige ruimtes en in het trappenhuis apparaten worden
geïnstalleerd. In wasruimtes (badkamer, toilet etc.) is een rookmelder in de regel niet nodig in verband
met het geringe brandgevaar.
Raadpleeg de afbeeldingen in deze handleiding en de informatie van de gebruikersnorm EN 14676
'Rookmelders voor woonhuizen, woningen en ruimtes met woningachtig gebruik (inbouw, gebruik en
onderhoud)'!
Terug naar inhoudsopgave
c
in alle slaapkamers, kinderkamers en gangen die als
88
Nederlands
Terug naar inhoudsopgave