8 Configuratie
Werkwijze:
• Controleer of de parameter Toestand teller op Speedwire op OK staat.
Als de parameter op OK staat, heeft de omvormer de afnamemeter herkend en de
communicatie tot stand gebracht.
Als de parameter niet op OK staat, heeft de omvormer de afnamemeter niet herkend. De
afnamemeter moet dan worden geregistreerd.
– Selecteer de parameter Serienr. teller op Speedwire en vul het serienummer van de
afnamemeter in.
8.10 Aardleidingsbewaking uitschakelen
Als de omvormer binnen een IT-net of binnen een andere netvorm wordt geïnstalleerd waarvoor het
nodig is de aardleidingsbewaking te deactiveren, deactiveer de aardleidingsbewaking dan op de
volgende manier.
Het principe voor het wijzigen van bedrijfsparameters wordt in een ander hoofdstuk beschreven
(zie hoofdstuk 8.5, pagina 49).
Werkwijze:
• Stel de parameter PE aansluitingsbewaking c.q. PEOpnMon op Uit c.q. Off.
8.11 SMA OptiTrac Global Peak instellen
Stel bij PV-panelen die zich gedeeltelijk in de schaduw bevinden het tijdsinterval in waarbinnen de
omvormer het MPP van de PV-installatie moet optimaliseren.
Het principe voor het wijzigen van bedrijfsparameters wordt in een ander hoofdstuk beschreven
(zie hoofdstuk 8.5 "Bedrijfsparameters wijzigen", pagina 49).
Werkwijze:
• Selecteer de parameter Cyclustijd van algoritme OptiTrac Global Peak of
MPPShdw.CycTms en stel het gewenste tijdsinterval in. Daarbij bedraagt het optimale
tijdsinterval normaal gesproken 6 minuten. Verhoog deze waarde alleen als de stand van de
schaduw uitzonderlijk langzaam verandert.
☑ De omvormer optimaliseert het MPP van de PV-installatie binnen het aangegeven tijdsinterval.
52
SB36-50SE-BE-nl-11
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding