1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de
computer zijn aangesloten.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie "De kap van de computer verwijderen" op pagina 56.
3. Kijk waar de te vervangen geheugenmodule zich bevindt. De geheugenmodules worden in de
geheugencompartimenten op de systeemplaat geïnstalleerd. Zie "Onderdelen op de systeemplaat"
op pagina 7.
4. Verwijder alle onderdelen die het moeilijk maken om bij de geheugenmodule te komen. Bij bepaalde
modellen moet de PCI Express x16 grafische kaart worden verwijderd om bij de geheugenmodule te
kunnen komen. Zie "Een PCI/PCI-Express-kaart vervangen" op pagina 57.
5. Open de klemmetjes en verwijder voorzichtig de geheugenmodule uit het geheugencompartiment.
Figuur 14. Een geheugenmodule verwijderen
6. Houd de nieuwe geheugenmodule boven het bijbehorende geheugencompartiment. Zorg dat de
inkeping
1
in de geheugenmodule zich recht boven het nokje
bevindt. Duw de geheugenmodule voorzichtig naar beneden tot de klemmetjes vastklikken.
Figuur 15. Geheugenmodule installeren
7. Als u de PCI Express x16 grafische kaart hebt verwijderd, installeer deze dan weer. Zie "Een
PCI/PCI-Express-kaart vervangen" op pagina 57.
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
2
in de aansluiting op de systeemplaat
.
Hoofdstuk 7
Hardware installeren en vervangen
61