Het BIOS bijwerken en herstellen
Het BIOS is het eerste programma dat de computer uitvoert wanneer u de computer aanzet. Het BIOS
initialiseert de hardwarecomponenten en laadt het besturingssysteem en andere programma's.
Het BIOS bijwerken
Als u een nieuw programma, hardwareapparaat of stuurprogramma installeert, krijgt u mogelijk te horen
dat u het BIOS moet bijwerken. U kunt het BIOS vanaf uw besturingssysteem of een flashupdate-schijf
(alleen op sommige modellen ondersteund) bijwerken.
Ga als volgt te werk om het BIOS bij te werken:
1. Ga naar http://www.lenovo.com/drivers.
2. Download het stuurprogramma van de BIOS-flashupdate voor de besturingssysteemversie of de
ISO-imageversie (gebruikt voor het maken van een flashupdate-schijf). Download vervolgens de
installatie-instructies voor het gedownloade stuurprogramma van de BIOS-flashupdate.
3. Druk de gedownloade installatie-instructies af en volg de instructies voor het bijwerken van het BIOS.
Opmerking: Als u het BIOS vanaf een flashupdate-schijf wilt bijwerken, is het mogelijk dat de
installatie-instructies geen informatie over het opnemen van de updateschijf bevat. Zie "Een schijf opnemen"
op pagina 19.
Herstellen van een BIOS-bijwerkfout
Ga als volgt te werk om update-fouten in BIOS te herstellen:
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de
computer zijn aangesloten.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie Hoofdstuk 7 "Hardware installeren en vervangen" op pagina 55.
3. Zoek de jumper voor Wissen van CMOS/Herstel op de systeemplaat. Zie "Hardwarelocaties" op pagina
1.
4. Verwijder alle onderdelen en kabels om bij de jumper voor Wissen van CMOS/Herstel te kunnen komen.
5. Verzet de jumper van de standaardpositie (pennetje 1 en 2) naar de onderhoudspositie (pennetje 2 en 3).
6. Installeer de verwijderde onderdelen en kabels opnieuw.
7. Breng de kap van de computer weer aan en sluit kabels die u hebt losgekoppeld, weer aan. Zie
Hoofdstuk 7 "Hardware installeren en vervangen" op pagina 55.
8. Zet de computer aan en plaats de schijf met de BIOS-update in het optische station. Wacht een
paar minuten. Het herstelproces start. Na het voltooien van het herstelproces wordt uw computer
automatisch uitgeschakeld.
Opmerking: Als de computer niet vanaf de schijf opstart, selecteert u de schijf als opstartapparaat. Zie
"Een tijdelijk opstartapparaat kiezen" op pagina 40.
9. Herhaal de stappen 1 t/m 4.
10. Zet de jumper voor Wissen van CMOS/Herstel terug in de standaardpositie (pennetje 1 en 2).
11. Herhaal stap 6 t/m stap 7. Zet vervolgens de computer aan.
.
Hoofdstuk 5
Geavanceerde configuratie
41