Afdrukken met de basisinstellingen
In dit gedeelte wordt de eenvoudige procedure voor het instellen van het
Setup)
beschreven, zodat u op de juiste manier kunt afdrukken met deze printer.
Afdrukken met de basisinstellingen
1.
Controleer of de printer is ingeschakeld
2.
Plaats papier
3. Open het
eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
4. Selecteer een veelgebruikt profiel
Selecteer een geschikt afdrukprofiel bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op
het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Wanneer u een afdrukprofiel selecteert, worden voor Extra functies (Additional Features),
Mediumtype (Media Type) en Papierformaat printer (Printer Paper Size) automatisch de vooraf
ingestelde waarden toegepast.
5. Selecteer de afdrukkwaliteit
Selecteer Hoog (High) of Standaard (Standard) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality), afhankelijk
van het gewenste afdrukresultaat.
in de printer
tabblad Snel instellen (Quick
460