A. Tik hierop om automatische aanpassing van de intensiteit in of uit te schakelen.
Wanneer AAN (ON) is geselecteerd, wordt de intensiteit automatisch aangepast volgens de
originelen die op de glasplaat zijn geplaatst.
B. Sleep om de intensiteit op te geven.
C. Tik om de instelling van de intensiteit te bevestigen.
Opmerking
• Wanneer Auto is geselecteerd, plaatst u het origineel op de glasplaat. In dat geval kunt u de ADF
niet gebruiken.
3. Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
Opmerking
• Alleen paginaformaten die u kunt selecteren via het bedieningspaneel worden weergegeven.
4. Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
Opmerking
• Alleen mediatypen die u kunt selecteren via het bedieningspaneel worden weergegeven.
5. Pap.bron (Paper src) (Papierbron)
Selecteer de cassette waarin het papier wordt ingevoerd.
Wanneer u Cassette (auto) selecteert, kan op de printer papier worden ingevoerd vanuit cassette 2
zodra het papier in cassette 1 op is als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan.
• In zowel cassette 1 als cassette 2 is normaal papier van A4-, Letter- of Legal-formaat geplaatst.
• Ja (Yes) is geselecteerd voor Autom. invoersch. (Auto feed switch) bij Cassette-instellingen
(Cassette settings).
6. Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Pas de afdrukkwaliteit aan op basis van het origineel.
673