5. Tik op OK.
De directe verbinding is ingeschakeld en het apparaat kan draadloos met de printer worden
verbonden.
Instellingen van een apparaat wijzigen en het verbinden met de printer
1. Schakel draadloze communicatie op uw apparaat in.
Schakel Wi-Fi in via het menu Instellingen van uw apparaat.
Raadpleeg de handleiding van het apparaat voor meer informatie over het inschakelen van
draadloze communicatie.
2. Selecteer 'DIRECT-XXXX-MB2700series' ('X' staat voor een alfanumeriek teken) in de
lijst die op het apparaat wordt weergegeven.
Opmerking
• Als 'DIRECT-XXXX-MB2700series' niet in de lijst staat, is de directe verbinding niet
ingeschakeld.
Zie
De printerinstellingen wijzigen
3. Voer het wachtwoord in.
Uw apparaat is verbonden met de printer.
Opmerking
• Controleer het wachtwoord voor de directe verbinding.
Controleer dit op een van de volgende manieren.
• Geef ze weer op het aanraakscherm.
LAN-instellingen
• Druk de netwerkinstellingen af.
Netwerkinstellingen afdrukken
• Afhankelijk van het gebruikte apparaat moet u een wachtwoord invoeren om het apparaat via
draadloos LAN met de printer te verbinden. Voer het wachtwoord in dat is opgegeven voor de
printer.
• Als uw Wi-Fi Direct-compatibele apparaat zo is ingesteld dat prioriteit wordt gegeven aan Wi-
Fi Direct en het verbinding maakt met de printer, wordt op de printer een bevestigingsscherm
getoond waarin wordt gevraagd of u wilt dat het apparaat verbinding maakt met de printer.
Zorg dat de naam op het aanraakscherm overeenkomt met die van het draadloze
communicatieapparaat en tik op Ja (Yes).
Afdrukken/scannen met een directe verbinding
Verbind een apparaat en de printer en begin met afdrukken/scannen.
om de directe verbinding in te schakelen.
638