• Zorg dat u de inkttank goed aandrukt totdat u een klik hoort.
• Als oranje tape is bevestigd op de inkttank, verwijdert u deze helemaal.
Als er tape achterblijft, kan deze de inktuitvoer blokkeren.
• Controleer of de inkttanks op de juiste posities zijn geplaatst.
Dialoogvenster Stille instellingen (Quiet Settings)
Wanneer u klikt op Stille instellingen (Quiet Settings), wordt het dialoogvenster Stille instellingen
(Quiet Settings) weergegeven.
In het dialoogvenster Stille instellingen (Quiet Settings) kunt u een instelling opgeven die ervoor zorgt
dat de printer minder geluid maakt.
Selecteer deze functie als u wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid
maakt.
Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen.
Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode)
Selecteer deze optie als u de printer wilt gebruiken met het normale werkingsvolume.
Stille modus altijd gebruiken (Always use quiet mode)
Selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder geluid maakt.
Stille modus gebruiken op opgegeven tijden (Use quiet mode during specified hours)
Selecteer deze optie als u wilt dat de printer minder geluid maakt op de opgegeven tijden.
Geef de Begintijd (Start time) en de Eindtijd (End time) op van de periode waarin de stille modus
actief moet zijn. Als beiden op dezelfde tijd zijn ingesteld, werkt de stille modus niet.
Belangrijk
• U kunt de stille modus instellen via het bedieningspaneel van de printer, het printerstuurprogramma
of ScanGear (scannerstuurprogramma).
Wat u ook gebruikt om de stille modus in te stellen, deze modus wordt toegepast als u bewerkingen
uitvoert vanaf het bedieningspaneel van de printer of als u afdrukt of scant vanaf de computer.
Dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings)
Wanneer u klikt op Aangepaste instellingen (Custom Settings), wordt het dialoogvenster Aangepaste
instellingen (Custom Settings) weergegeven.
Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van de printer.
Schuring van papier voorkomen (Prevent paper abrasion)
Bij het gebruik van een hoge dichtheid kan de ruimte tussen de printkop en het papier worden
vergroot om schuring van het papier te voorkomen.
Schakel dit selectievakje in als u deze functie wilt inschakelen.
Koppen handmatig uitlijnen (Align heads manually)
De functie Uitlijning printkop (Print Head Alignment) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) is
normaliter ingesteld op automatische uitlijning. U kunt dit echter wijzigen in handmatige uitlijning.
Als het afdrukresultaat na een automatische printkopuitlijning niet naar wens is,
handmatig
uit.
Schakel dit selectievakje in om de printkop handmatig uit te lijnen.
586
voert u de uitlijning