Het apparaat met de directe verbinding gebruiken
U kunt apparaten (zoals een smartphone of tablet) op de volgende twee manieren met de printer verbinden.
• Draadloze verbinding (apparaten verbinden via een draadloze router)
• Directe draadloze verbinding (apparaten verbinden met een directe verbinding)
In dit gedeelte wordt de directe verbinding beschreven, waarbij u kunt afdrukken of scannen door de
apparaten rechtstreeks met de printer te verbinden.
Volg de onderstaande procedure om een directe verbinding te gebruiken.
1.
Schakel de directe verbinding in.
2.
Verbind apparaten met de printer.
3.
Voer een afdruk- of scanbewerking uit.
In dit gedeelte wordt ook beschreven hoe u overschakelt van een directe verbinding naar draadloos LAN.
De printerinstelling wijzigen in het gebruik van draadloos LAN
Belangrijk
• Het beheerderswachtwoord is vereist om instellingen te wijzigen als dit wachtwoord is ingeschakeld
voor het wijzigen van instellingen met het bedieningspaneel.
• U kunt maximaal 5 apparaten tegelijk met de printer verbinden.
• Controleer de gebruiksbeperkingen en stel de printer in op de directe verbinding.
Beperkingen
De directe verbinding voorbereiden
Wijzig de onderstaande instellingen ter voorbereiding op een directe verbinding.
• LAN-instellingen van de printer
De printerinstellingen wijzigen
• Instellingen van een apparaat dat verbinding wil maken
Instellingen van een apparaat wijzigen en het verbinden met de printer
De printerinstellingen wijzigen
1.
Zorg dat de printer is ingeschakeld.
2. Tik op het pictogram linksonder op het HOME-scherm.
636