verbinding met een server op hetzelfde netwerk.
Direct connection (Directe verbinding): de monitor maakt een directe verbinding met de
server met het opgegeven IP-adres.
Als de server en monitor op een verschillende particulier netwerk zitten, kunnen ze geen
verbinding maken met elkaar. Als de server echter een openbaar IP-adres heeft, kan een
monitor met een persoonlijk IP-adres met de server worden verbonden via de directe
verbindingsmethode.
Server Name (Servernaam): wijzigt de servernaam.
De server en monitor kunnen alleen een onderlinge verbinding maken als hun
servernamen dezelfde zijn.
Network Device (Netwerkapparaat): selecteert de LAN-kaart die in de server wordt gebruikt.
Als de pc meerdere beschikbare LAN-kaarten heeft, wordt een venster geopend waarin u
de LAN-kaart kunt selecteren die moet worden gebruikt wanneer de server voor de eerste
keer wordt gestart.
Maximum number of undos (Maximum aantal bewerkingen Ongedaan maken): selecteert het
maximum aantal eerdere bewerkingen dat u kunt annuleren.
Refresh Time (Interval voor vernieuwen): stelt de frequentie in van de server die
monitorgegevens ontvangt voor het bijwerken in Remote Management (Extern beheer).
Wanneer deze optie is ingesteld op 0, zal de server de monitorgegevens niet automatisch
bijwerken en moet u in de werkbalk of in het menu op Refresh (Vernieuwen) klikken om de
monitorgegevens bij te werken.
Show hidden files and folders (Verborgen bestanden en mappen weergeven): toont bestanden
met het kenmerk Verborgen op de servercomputer in de bibliotheek.
Maximum number of local monitors (Maximum aantal lokale monitoren): stelt het maximum
aantal virtuele lokale monitoren in dat kan worden gemaakt voor het lokaal publiceren van het
schema.
Maximum number of network groups (Maximum aantal netwerkgroepen): stelt het maximum
aantal netwerkgroepen in dat kan worden gemaakt om de monitoren in het netwerk te beheren
Maximum number of Alarm Infos: geef het aantal waarschuwingsberichten op dat kan worden
opgeslagen, waarmee de gebruiker op de hoogte wordt gebracht van clientfouten. Als zich meer
fouten voordoen dan het opgegeven aantal, worden oudere berichten verwijderd.
Content Synchronization Period: hiermee wordt de tijdsinterval ingesteld voor synchronisatie
van de inhoudsserver.
Content Synchronization Time: hiermee wordt een tijd ingesteld waarop de inhoudsserver wordt
gesynchroniseerd. Synchronisatie wordt echter uitgevoerd volgens de tijd die is ingesteld op de
client.
.Content Synchronization Sequence: hiermee wordt de volgorde ingesteld waarin de inhoud
wordt gesynchroniseerd.
Schedule (Schema)
Folder of local schedule (Map lokaal schema): stelt de map in waarin lokale schema's worden