Effect: selecteert het type effect dat moet worden toegepast wanneer het webgebied wordt
gemaakt.
None (Geen): er wordt geen effect gebruikt.
Slide (Schuiven): het webgebied wordt gemaakt terwijl het beweegt.
Block (Blok): het webgebied wordt gemaakt met blokken.
Fade In (Infaden): het webgebied infaden terwijl het wordt gemaakt.
Effect Speed (Effectsnelheid): past de snelheid aan van een effect dat wordt gemaakt.
Effect Direction (Richting effect): stelt de richting in wanneer het effect Slide (Schuiven) is
geselecteerd.
Effect Size (Grootte effect): stelt de grootte van de blokken in wanneer het effect Block (Blok) is
geselecteerd.
Text (Tekst)
Deze functie wordt gebruikt om schermen te configureren door tekst te verbinden en bestaat uit de
functies Area (Gebied), Screen (Scherm), Background (Achtergrond), Effect. Met de functie Area
(Gebied) kunt u de positie van de tekst en wanneer en hoe lang de tekst wordt weergegeven, instellen.
Met de functie Screen (Scherm) kunt u de tekst selecteren en instellen hoe deze moet worden
weergegeven. Met de functie Background (Achtergrond) kunt u de achtergrondafbeelding en -muziek
instellen wanneer de tekst wordt weergegeven. Met de functie Effect kunt u het effect instellen dat moet
worden gebruikt wanneer de achtergrond verandert. Het volgende deel beschrijft de gedetailleerde
opties die worden gebruikt met de functie Text (Tekst).