Power On/Off (Aan/uit): dit item wordt alleen ingeschakeld wanneer een monitornaam is
geselecteerd. Het wordt gebruikt om de client (monitor) in of uit te schakelen.
Copy (Kopiëren): kopieert de instellingen van het geselecteerde item.
Als u een monitornaam selecteert en op Copy (Kopiëren) klikt, worden alle items die in de
lijst worden weergegeven, gekopieerd.
Als u een item selecteert en op Copy (Kopiëren) klikt, wordt alleen dat item gekopieerd.
Als de instelling nog niet wordt weergegeven of als het item geen instelling heeft, kan het
item niet worden gekopieerd.
U kunt geen items die alleen-schrijven zijn, kopiëren.
Paste (Plakken): plakt de gekopieerde instelling op de monitor.
Alleen beschikbaar als het gekopieerde item hetzelfde is als het momenteel geselecteerde
item.
Alleen beschikbaar wanneer de client is ingeschakeld.
Paste All (Alles plakken): plakt de gekopieerde instellingen op alle monitoren die in de huidige lijst
worden weergegeven.
Kan alleen werken als het gekopieerde item hetzelfde is als het momenteel geselecteerde
item.
Kan alleen werken wanneer de client de voeding inschakelt.
Refresh (Vernieuwen): vernieuwt de items voor de geselecteerde monitor.
System (Systeem)
Toont de items die vereist zijn om de systeemeigenschappen van de client te beheren, in een
structuurweergave. U moet de instellingen voor elk item instellen door te dubbelklikken op de client
of via het item Edit (Bewerken) in het contextmenu in de plaats van elk item te selecteren en een
waarde in te stellen zoals in MDC.
Gedetailleerde items
System (Systeem): Toont de informatie voor de modelnaam, het serienummer, de
schermgrootte, de firmwareversie, de versie van MagicInfo Pro en de image-versie van het
besturingssysteem.
General (Algemeen): toont de specificaties, de computernaam en de informatie over de
werkgroep, de gebruiker en de productsleutel.
Performance (Prestaties): toont het gebruik van de CPU, het netwerk, het geheugen en de
schijf.
Network (Netwerk): toont informatie over Network Adapter (netwerkadapter), MAC Address
(MAC-adres), IP-adrestype, IP address (IP-adres), Subnet Mask (subnetmasker), Default
Gateway (standaard gateway), Preferred DNS Server (voorkeurs-DNS-server) en Alternate DNS
Server (alternatieve DNS-server). U kunt de instellingen wijzigen door te dubbelklikken op de
monitornaam of via het item Bewerken in het contextmenu.