Opstellingsplaats CFL-WTW
3063951_202106
7. Montage / Opstelling
De CFL-WTW is uitgerust als binnenunit en uitsluitend voorzien voor montage
aan het plafond.
Het plafond waaraan het toestel gemonteerd wordt, moet effen en voldoende
draagkrachtig zijn (min. 500 kg/m²).
Het toestel mag uitsluitend met de standaard meegeleverde plafondhouders
worden gemonteerd, cf. de afbeelding.
Voor de CFL-32 dient bij voorkeur van het boorgat in het midden van de
plafondhouder te worden gebruikgemaakt.
De standaard op de CFL-32 gemonteerde hijsogen dienen voor het hijsen en
omleggen van het toestel. Zijn mogen in geen geval voor de montage aan het
plafond worden gebruikt. De hijsogen kunnen na gebruik worden verwijderd en
de boorgaten met de meegeleverde blindpluggen worden afgesloten.
Het toestel mag uitsluitend met de standaard meegeleverde plafondhouders
worden gemonteerd, cf. de afbeelding.
In de plafondpanelen mogen in geen geval gaten worden geboord of schroeven
Let op
worden gemonteerd omdat anders de erachter liggende elektrische leidingen
beschadigd kunnen raken.
De opstellingsplaats moet beantwoorden aan de vereisten van VDI 2050.
Voor onderhoudswerkzaamheden dient onder het toestel voldoende plaats ter
beschikking te worden gehouden.
Het toestel in een vorstvrije ruimte opstellen!
Voor het afvoeren van eventueel te ontstaan condensaat dient een afvoerleiding
resp. aansluiting ter beschikking te zijn.
Plafondhouder bij CFL 10 / 15 / 22 / 32
Maten bij CFL 10 / 15 / 22 / 32
11