9. Afstelling van de bedieningshendel
Afstelling van de neutrale stand:
1. Zet de bedieningshendel in de normale stand.
2. Druk de disselarm naar de laagste stand.
3. Regel de stelmoer en -schroef op de koppeling zodat
de vorken, wanneer de disselarm wordt gepompt,
niet omhoog gaan en ook niet omlaag komen.
Afstelling van de hefstand:
1. Zet de bedieningshendel in de hefstand.
2. Pomp de disselarm; de koppeling wordt niet bediend,
de vorken gaan omhoog en kantelen terwijl het
daalventiel volledig gesloten blijft.
3. Als de vorken niet heffen, moet je de stelmoer en
-schroef regelen tot een normale hefwerking wordt
verkregen.
Afstelling van de daalstand:
1. Trek de bedieningshendel in de daalstand.
2. De koppeling wordt bediend, waardoor het afvoer- en
drukventiel volledig open gaan, en de vorken omlaag
gaan.
3. Als de vorken niet omlaag gaan, moet je de stelmoer
en -schroef regelen tot een normale daalwerking wordt
verkregen.
7.3.
De batterij opladen
1. Batterijontladingsmeter
Wanneer de pallettruck is INGESCHAKELD met de stroomschakelaar, wordt de
batterijspanningsstatus weergegeven:
• Groene led: batterijvermogen is 70% of hoger
• Blauwe led: batterijvermogen is tussen 30% en 70%
• Rode led: batterijvermogen is tussen 10% en 30%
• Rood knipperende led: batterijvermogen is minder dan
10% en de batterij moet worden opgeladen.
2. Laagspanningsbeveiliging
Dit voertuig heeft een laagspanningsbeveiligingsfunctie. Wanneer de batterijspanning
minder is dan 20%, is de rijsnelheid beperkt tot 2,5 km/u. In dit geval moet de batterij
worden opgeladen.
23/44